Zelfzorg voor peacemakers
– door Harriet Marseille –
“Ik waardeer mijn leven als Peacemaker. Dit is de gelofte de Drie Juwelen niet te minachten.”
Deze gelofte, de tiende in de reeks geloften van een Zen Peacemaker, die we in de jukai-ceremonie volmondig beloven na te komen, stond op zaterdag 16 januari centraal in de teisho (toespraak) van Frank Roshi, tijdens de ZPO (Zen Peacemaker Order) tweedaagse in Gent.
De drie juwelen, boeddha, dharma en sangha, dat zijn we in feite zelf. In dat wat we ‘ik’ noemen, komt de non-duale eenheid (boeddha) samen met de dualistische verscheidenheid van de dharma (ik ben anders dan jij), in wederzijdse afhankelijkheid (sangha). We beloven met deze tiende gelofte dan ook om goed voor onszelf te zorgen.
Doe ik dat ook, in mijn alledaagse werkelijkheid? Zorg ik ervoor dat ik uitgerust ben, en dat ik niet meer hooi op mijn vork neem dan ik aankan? Juist wij, sociaal geëngageerde peacemakers, die ons zo bewust zijn van al het lijden op de wereld en een grote bereidheid tonen ons in te zetten voor anderen, vinden zelfzorg vaak lastig. We vragen niet zelden teveel van onszelf. We werken te hard, zijn bijna grenzeloos beschikbaar voor anderen, verwaarlozen onze kwaaltjes, en nemen te weinig tijd om met vrienden of familie samen te zijn, om vakantie te nemen, om even niets te hoeven.
Thuis lukt het me, op een enkele crisissituatie en wat inschattingsfouten na, meestal wel om een redelijke balans te vinden. Naast werk en maatschappelijk engagement neem ik de tijd om samen te zijn met familie en vrienden, te sporten, of een goed boek te lezen. Daar waar de kwetsbaren in de samenleving op enige afstand staan, kan ik keuzes maken hoeveel van mijn tijd ik voor hen beschikbaar wil stellen. Tot eind vorig jaar was ik bijvoorbeeld twee dagdelen per week inzetbaar in de terminale zorg. Nu zet ik me in voor vluchtelingen. Dat kan ik begrenzen.
Maar hoe dichterbij ik de situatie van deze kwetsbaren laat komen, hoe minder onderscheid er is tussen hun leven en mijn leven en hoe grenzelozer ik word in het geven van mijn tijd en aandacht. Dat kan leiden tot vermoeidheid. Ik maak dan eerder fouten, reageer misschien net iets minder geduldig, kan niet zoveel meer hebben. Ik betaal dus een prijs voor mijn inzet voor de wereld, zolang ik niet goed voor mezelf zorg. Ook mijn dierbaren hebben eronder te lijden. En uiteindelijk dien ik de wereld er ook niet mee.
Het zou dus mijn eerste prioriteit moeten zijn om goed voor mezelf te zorgen. Maar hoe doe ik dat, als ik geconfronteerd wordt met het enorme leed van anderen? Ga ik, wanneer ik in april als vrijwilliger in Athene ben om vluchtelingen te ondersteunen, slapen als ik weet dat ik ook nog iets voor een groep vluchtelingen kan doen, die de hele dag nog geen eten hebben gehad? Kies ik ervoor om zelf in een warm en comfortabel bed te gaan liggen, wanneer een moeder met haar zieke kind op straat moet slapen? Wil ik mijn ogen (tijdelijk) sluiten voor het immense leed om me heen, om goed voor mezelf te kunnen zorgen? Of is het gewoon oké dat ik me uit de naad werk en dat ik mijn eigen behoeften tijdelijk verwaarloos? Ik weet het niet.
Dus stel ik mezelf de vraag waar ik geen antwoord op heb: “Hoe ga ik de komende tijd goed zorg dragen voor de Drie Juwelen?”