Werken met vluchtelingen

kim defKim Tsai promoveert 2 december a.s. op haar proefschrift: Affect is belangrijk: dit is een affectivistische auto-etnografie met asielzoekers en vluchtelingen. Zij schreef voor onze nieuwsbrief een stukje over haar ervaring met asielzoekers.

Lianne is een asielzoeker uit Armenia. Zij woont al meer dan zeven jaar met haar twee kinderen in Nederland. Samen met haar kinderen is ze al minstens twaalf keer verhuisd, en haar kinderen, die nog klein zijn, hebben net zoveel scholen mee gemaakt in die periode. Lianne heeft al een keer met haar kinderen in het detentiecentrum voor asielzoekers (gevangenis) in Rotterdam gezeten, hoewel er ook dan totaal geen zicht was op uitzetting. Lianne heeft geen nationaliteit, omdat ze niet in Armenia geboren is, maar in Azerbeidzjan, en ze heeft dus geen geboorteacte of paspoort. Geen land accepteert haar.

De kinderen van Lianne voldoen, volgens haar advocaat, aan alle voorwaarden van het KinderPardon, maar hiervoor zijn ze ook afgewezen. Ze is helemaal kapot, en leeft alleen voor haar kinderen. “Ze maken ons ziek”, vertelt ze mij. Ze is sinds jaren onder behandeling van een psychiater. Het gaat niet goed met haar.

Terwijl alle aandacht gevestigd is op de grote groep mensen die op de vlucht is en die ook ergens in Europa asiel wil aanvragen (vooral in Duitsland of Zweden), vreest Lianne dat mensen zoals zij worden vergeten.

Ik werk al jaren met asielzoekers en vluchtelingen in Nederland, en ondanks dat ik blij ben met de enthousiaste aandacht voor deze problematiek, ben ik ook huiverig voor de realiteit ervan. Nederland kampt met een, in mijn ogen, onzorgvuldig asielsysteem. Dagelijks zie ik de realiteit voor asielzoekers die jaren op een vergunning zitten te wachten, en anderen die niet terug kunnen keren naar hun land van herkomst en die onlangs illegaal zijn geworden. Ze wonen allemaal in uiterste onzekerheid. Tegelijkertijd, ken ik veel vluchtelingen, met vergunning, die heel lang moeten wachten op gezinshereniging, omdat daar ook de regels zijn verscherpt, en de nieuwe stroom asielzoekers maakt ook dat de IND niet voldoende tijd en mankracht heeft om alle aanvragen binnen de afgesproken drie maanden deadline te behandelen. Of jongeren die niet op school kunnen beginnen vanwege lange wachtlijsten, en die thuis komen te zitten met een uitkering.

Ik ben voor het openstellen van de grenzen; laat ik dat eerst duidelijk maken. Maar, de realiteit is dat de infrastructuur in Nederland hiervoor nog niet toereikend is. Het beleid tot nu toe, en nog steeds, is een beleid van afschrikken, in de hoop dat mensen vrijwillig terug zullen keren. Leven op een asielzoekerscentrum is sober; er is weinig te doen, want studeren en werken is niet toegestaan en zelfs toegang tot goede hulpverlening is beperkt. Het duurt lang voordat de huisvesting geregeld is, zeker nu dat er zoveel aanvragen zijn, en zelf beslissen in welke deel van Nederland je wilt wonen, is niet toegestaan.

Veel mensen zeggen dat je als vluchteling gewoon blij moet zijn, en dat je niet te veel moet zeuren. Maar als je alles hebt verloren, en je hebt een klein netwerk opgebouwd op het AZC waar je woont, dan ben je zelfs dat ineens kwijt als je ergens naartoe moet verhuizen waar je niemand kent. Ik begrijp heel goed hoe lastig het is dat al deze vluchtelingen gehuisvest moeten worden, maar mijn ervaring is dat veel instituties van het asielsysteem in Nederland helaas niet ingesteld zijn om echt zorg te dragen voor asielzoekers en vluchteling.
Op 2 december promoveer ik met een onderzoek met asielzoekers en vluchtelingen getiteld: Affect Matters: this is an affectivist autoethnography with asylum seekers and refugees (in het Nederlands: Affect is belangrijk: dit is een affectivistische auto-etnografie met asielzoekers en vluchtelingen). Het onderzoek gaat over het belang van affect (emoties) in het onderling contact, en in relaties met asielzoekers en vluchtelingen. Dus van mij als onderzoeker, maar ook als professional, en als mens.

Ik constateer dat velen die werken met asielzoekers emotioneel verdoofd zijn. Zij lijden aan secondair trauma, en om zichzelf te beschermen, sluiten ze zich af voor hun eigen emoties en voor het gevoelsleven van de ander. Dit heeft als gevaar dat inhumane situaties kunnen ontstaan, waarvoor niemand verantwoordelijkheid neemt. Als mensen zich niet afsluiten, kunnen ze juist bedolven worden door hun negatieve affect: haat, woede, teleurstelling, irritaties, waardoor deze gevoelens (die ook een vorm van zelfbescherming kunnen zijn) worden aangehaald als een justificatie voor het afschrik beleid van de overheid.

Affect brengt veel ambivalentie met zich mee. We erkennen niet makkelijk ons eigen negatieve affect. Dit is ook gevaarlijk. Als wij niet bereid zijn om onze eigen schaduw kant te herkennen, dan projecteren wij het liever op de ander, waarbij hij of zij de boosdoener wordt. Wij geven de ander de schuld.

Mijn onderzoek is een verzameling van diverse verhalen van asielzoekers en vluchtelingen met wie ik een vertrouwensrelatie heb opgebouwd gedurende de laatste jaren. Ik beschrijf wat het betekent om onderzoek te doen waar de affectieve relatie leidend is, en ik laat de lezer ontdekken hoe ik omga met zowel positieve als negatieve emoties. Ik geef geen oplossing voor deze complexe problematiek, maar beschrijf wel hoe ik, via meditatie, en mindfulness, een weg probeert te vinden om mijn eigen affects enigszins in balans te houden.

Als onderdeel van mijn beoefening, volg ik de opleiding tot “Chaplain” (geestelijk verzorger), in Upaya Zen Centre in Santa Fe, onder leiding van roshi Joan Halifax, sinds maart van dit jaar. Dit boeddhistische pad is voor mij een grote zegen in mijn behoefte om als geëngageerd en verantwoordelijk mens te leven op deze aarde.

Kim Tsai