We zíjn altijd al in verbinding,
André van der Braak over zijn maatschappelijke betrokkenheid,
in gesprek met Diana Vernooij
André van der Braak is dharma-opvolger van Ton Lathouwers en als hoogleraar Comparatieve filosofie van de religie aan de VU in Amsterdam. Hij is zenleraar bij Zen in Baarn.
Mijn zenlijn is die van de Maha Karuna lineage, ik kreeg transmissie van Ton Lathouwers. Maha Karuna betekent: Grote Compassie. Kuan Yin is de bodhisattva die alle geluiden van de wereld hoort, die met haar duizend armen en ogen respons geeft op het lijden in de wereld vanuit Grote Compassie. Ton ontving de Zenpeacemakergeloften. Ik zie grote raakvlakken. Ik beschouw mezelf als een fellow traveller van de Zenpeacemakers.
Koan 89 in The Blue Cliff Record
Yunyan vroeg Daowu: “Hoe gebruikt de Bodhisattva Guan Yin al die handen en ogen?”
Daowu antwoordde: “Het is als iemand die midden in de nacht haar kussen schikt onder haar hoofd.”
Yunyan zei: “Ik begrijp het.”
Daowu vroeg: “Hoe begrijp het je?”
Yunyan zei: “Overal over het lichaam zijn handen en ogen.”
Daowu zei: “Dat is goed gezegd, maar het is slechts acht tiende van het antwoord.”
Yunyan zei: “Hoe zou jij het zeggen, Oudere Broer?”
Daowu zei: “Het hele lichaam is handen en ogen.”
Maha Karuna, Grote Compassie wordt veel genoemd, o.a. in de Vimalakirtisutra. Als wij het over compassie hebben, in onze christelijke context, dan bedoelen we een gevoel van empathie, meevoelen en je inleven in een ander waardoor je kunt overwegen iets voor die ander te willen gaan doen. Maar Grote Compassie is niet iets dat je hebt voor een ander, maar dat door je heenkomt, Jij kunt een voertuig worden van Grote Compassie. Maha Karuna is solidariteit, directe zorg, en het is onafhankelijk van je gevoel. Het is een respons op wat je tegenkomt. Omdat het niet van jou is, ben je helemaal niet bezig iets te doen, maar je bent geraakt én geeft tegelijk respons. Wij kunnen respons geven vanuit onze natuurlijke verbondenheid met de wereld, zoals de koan (zie kader) aangeeft: als het moeiteloos schikken van je kussen in de nacht. Dat is één zijn met de Boeddha.
beschikbaar Wij doen onze beoefening om ons zo beschikbaar mogelijk te maken. De eerste voorwaarde is: je openstellen in vertrouwen, zodat je je kunt laten leiden door de krachten die er zijn. In de beoefening leer je om ruimte open te houden, om je grip te laten varen, om jezelf alles uit handen te laten slaan. Je zou dat kunnen vergelijken met Not knowing, de eerste intentie van de Zenpeacemakers. Een tweede voorwaarde is toestaan dat je resoneert, dat je verbinding tot stand brengt, verbinding die er al is. Dat gebeurt ook bij Bearing Witness, de tweede Zenpeacemakersintentie.
Het vraagt vertrouwen in de krachten die er zijn, het vraagt vertrouwen om te leven met de bodhisattva’s die er zijn. Zij doen het werk, en jij bent een medewerker, een vrijwilliger. En dat bedoel ik niet individueel maar als collectief. Wij zijn gewend het zelf te doen, maar ons individu-zijn is niet van belang. Je wordt geleid in het meedoen – mits je in Groot Vertrouwen staat. Wij spelen ons partijtje mee in het grote orkest, op onze unieke manier, door onze dharmapositie.
Het wordt lastig in situaties waar de wind tegen is, waar er andere belangen zijn dan de onze. Onze verleiding is om er dan keihard tegenin te gaan. Maar als je vertrouwt op het grotere geheel, en niet hoeft te weten hoe het gestalte krijgt, als je je laat raken, dan komt er een respons vanuit jouzelf die bevrijdend is. En dat is vaak een andere respons dan je vindt dat hij zou moeten zijn. We moeten dus leren luisteren en herkennen wat onze bijdrage kan zijn.
Ik zie sociale actie niet persé als iets dat wij als sangha gezamenlijk zouden moeten of kunnen doen. Eerder niet dan wel. Ieder draagt vanuit de eigen unieke dharmapositie bij aan de sociale actie die in de wereld gaande is. De sangha is er voor de gedeelde intentie en openheid en je bent vrij om op jouw eigen manier vorm te geven aan wat jouw bijdrage aan het orkest is. Het ligt niet in mijn temperament om de boeddhistische weg in te richten naar het ideaal van het klooster of de ashram – hoewel ik bestaande initiatieven zoals Zen River of de Noorderpoort wel heel erg waardeer. Er is ook veel behoefte in Nederland aan de initiatieven die vroeger door kloosters werden verzorgd. Er is nogal wat mis in de geestelijke gezondheidszorg bijvoorbeeld, met het klimaat, met de vrede in de wereld.
westers We kunnen niet anders dan zen zien als passend in onze kaders. Ik heb onderzocht wat die vooronderstellingen en vooroordelen zijn van ons eigen verleden en vorig jaar heb ik daar een boek over gepubliceerd dat heet Reimagining Zen in a Secular Age. Onze interpretatie van zen in het Westen zegt meer over onszelf dan over zen. Wij willen vooral “de dingen zien zoals ze zijn”. Er is een bredere manier van kijken mogelijk dan deze westerse boeddhistische benadering. Ik denk ook dat die benadering wel zo’n beetje is uitgewerkt. Tien, twintig jaar geleden zijn er dingen opgezet vanuit boeddhistische hoek: een boeddhistische omroep, tijdschriften, mindfulnesstrainingen. Ik heb zelf de opleiding voor boeddhistische geestelijk verzorgers opgezet. Maar het lijkt of er geen groei meer is, je ziet ook nooit boeddhisten in media of talkshows. We zijn toe aan een vernieuwing.
Ik zie vernieuwende initiatieven bij David Loy, met zijn ecologische dharma. Wie mij momenteel inspireert is de Afrikaans Amerikaanse zenlerares Zenju Earthlyn Manuel Osho, die de Shamanic Bones of Zen schreef. Zij komt met een nieuwe taal. Zij geeft sjamanistische elementen een kans, de mystiek van geesten en voorouders krijgt taal. Dat sjamanistische komt niet van buiten zen, ook in de wereld van Dōgen waren geesten vanzelfsprekend – maar dat kunnen wij helemaal niet meer zien. De oude taal in het Westen is die van de individuele beoefening. Wij zijn naar binnen gericht. Wij denken aan: éérst realisatie, dán bodhisattva-acties door een verbinding te maken met anderen. Maar we moeten ophouden onszelf te zien als individuele wezens, we zíjn altijd al in verbinding – al komt dat niet altijd uit de verf. De nieuwe taal weet dat er helemaal geen plek binnen in je is om je in terug te trekken. Er is geen binnen / buiten. Er is geen ware natuur binnen in ons: we zijn altijd al bij de 10.000 dingen. Dat moeten we tot in onze buik, in onze cellen realiseren. Nico Tydeman citeerde Von Dürckheim toen hij steeds benadrukte: “Leg je hoofd in je buik en zit vanuit de kracht aldaar.”
verbinding Ook Bernie Glassman was ontevreden over het naar binnen gericht zijn van zen. Hij wist dat sociale actie uit iets anders moet voortkomen dan uit frustratie en woede – het moet vanuit Grote Compassie komen, vanuit verbinding. En we reageren vanuit iets anders dan vanuit onze individuele binnenkant. In meditatie ontdekken we de openheid en verbinding die er is. We leren er uit onze comfortzone en opvattingen te komen en met lege handen kunnen staan.
Het is niet mijn weg om sjamanistische rituelen in zen in te brengen. Maar ik besef dat alleen stiltemeditatie soms ook een comfortzone kan worden. Lichaamswerk, yoga of zingen – zoals we in de Maha Karuna-traditie doen – opent die comfortzone. Ik vind dat je trouw moet blijven aan je eigen traditie, en vooral de oude teksten moet blijven bestuderen om ze beter te leren begrijpen. Je kunt pas radicaal zijn als je in je traditie blijft staan. Laten we ons open stellen voor de energieën die er zijn en die niet passen in ons kader. Laten we ons daarmee leren verbinden.
Zie verder: http://www.avdbraak.nl/zeninbaarn/.
Heel mooi verwoord, André.
En helemaal met je eens!
Vr groet, Irène