We are One

6 mei, Dag van Bezinning Zen Peacemakers Lage Landen
door Beate Mönch

Beate Mönch is aangesloten bij Zen Spirit en de Zen Peacemakers Lage Landen. Ze voelt zich gesteund en geïnspireerd om haar diepste overtuiging van de goedheid van de mens in haar werk als Sociaal Avonturier en fotograaf  neer te zetten. Beate begint een opleiding tot Mindfulnesstrainer.

Op 6 mei kwamen wij in Groesbeek op de Canadese Oorlogsbegraafplaats bij elkaar om ons te bezinnen. We stonden stil bij het verdriet dat lijden met zich meebrengt en bij de vreugde en dankbaarheid dat ons vrijheid is geschonken. Beide zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wij zijn vrij doordat anderen voor ons hebben geleden.

verloren zonen
In stilte liepen wij over de begraafplaats. Langs lange rijen grijze grafstenen waar jonge mannen liggen begraven. Mannen van de leeftijd van mijn kinderen. Sommige stenen waren voorzien van woorden die de nabestaanden aan hun verloren zonen wilden meegeven. ‘My only son’  las ik. Eén opschrift herinner ik me niet meer letterlijk. Er stond zoiets als: ‘Hij slaapt hier tot dat de wolken de schemering laten doorkomen.’ De jonge mannen zijn gestorven maar blijven bij ons. Het liedje van Crosby, Stills Nash and Young kwam in me op: “And they’re yours, and they’re mine, they’re yours and mine” en iets later: “He’s an every mother’s son”.

Bij het monument zagen we de kransen die daar op 4 mei waren neergelegd. Achteraan lag een krans met een Duits lint. We are one. Onder een grote beuk kwamen wij bij elkaar om de Gate of Sweet Nectar ceremonie te houden. De aanwezigheid van de hongerige geesten was voelbaar op deze plaats. De doden, hun nabestaanden en alle hongerige geesten inclusief die van ons kwamen op dat moment samen.
Later in het Bevrijdingsmuseum werd ik geconfronteerd met mijn Duitse achtergrond. Ik zag aan het begin van de expositie een poster van Adolf Hitler. Meteen kromp ik ineen. “Als ze mij maar niet de schuld geven” dacht ik. Ik was geroerd door de openheid waarmee de tentoonstelling was vormgegeven vanuit de vraag: “Wat had jij gedaan?”. Tot mijn opluchting was er begrip, begrip voor de mens, begrip voor de vreselijke dilemma’s waarmee veel Duitsers geconfronteerd waren.
Ik heb niet de hele tentoonstelling gezien. Ondanks de opluchting bleef het gevoel van zwaarte. Ik zou nog eens (en nog eens) terug moeten gaan om alle verschillende facetten van dit leed en de vrijheid in me op te kunnen nemen.

bliksemschicht
Na de pauze gingen wij met auto’s en fietsen richting Nijmegen. We kwamen bij De Schommel bijeen. De Schommel is een monument, dat opgericht is om te herinneren aan de slachtoffers die per ongeluk zijn gemaakt. Zo stierven vele kleuters door friendly fire.

Na een korte kring liepen wij zwijgend langs monumenten die door de stad verspreid staan. De monumenten herinneren ons en laten ons stilstaan bij het ongelooflijke: stilstaan bij slachtoffers van oorlog en geweld, stilstaan bij slachtoffers die per ongeluk zijn gemaakt, stilstaan bij mensen die hun leven op het spel hebben gezet om anderen te kunnen redden. We liepen met de vraag: Wat betekent de oorlog voor jou, voor jouw leven, voor jouw familie?
Deze vraag trof mij als een bliksemschicht. Ondanks dat ik gezegend ben in een tijd te leven waar er in eigen land geen oorlog is, zit de oorlog in elke vezel van mijn lichaam.

Op verjaardagen bij mijn oma ging het altijd over de oorlog, over de Russen, over de familie die aan de andere kant van de muur leeft. Toen ik als kind voor het eerst een Rus op televisie zag was ik verbaasd, dat het een normaal mens was zonder mes tussen zijn tanden. Het zien van een tank maakt me bang. Als kind dacht ik dat er op elk moment de oorlog zou kunnen uitbreken.

Mijn ouders waren aan het eind van de oorlog 8 jaar oud. Ze zijn met hun moeders en broers en zussen gevlucht uit hun dorp wat vroeger bij Duitsland hoorde en nu onder Polen respectievelijk Rusland valt. De Russen kwamen om wraak te nemen op de wreedheden die de Duitsers de Russen hebben aangedaan. Vooral verkrachting was hun wapen. Veel vrouwen hingen zichzelf daarna op. Ook mijn tante Frida werd verkracht. Zij was sterk. Ondanks wat haar was aangedaan was zij de leukste tante van de familie.
Mijn familie was een vreugdeloze familie, wat ik niet raar vind. Na de oorlog was er geen ruimte voor verwerking. Wij Duitsers waren immers de schuldigen. Het leven moest vooruit gaan. Het Wirtschaftswunder  was geen wonder. Het was pure noodzaak om zo hard mogelijk voor de pijn weg te lopen. Welke vorm van pijn het ook was. Deze pijn hebben mijn ouders aan ons doorgegeven, zoals alle ouders aan hun kinderen hun pijn doorgeven. Heel Duitsland heeft een onderstroom van pijn. Wie zijn hart opent voelt dat.

En nu ben ik hier. Dankbaar dat het leven mij zoveel mogelijkheden heeft gegeven om het lijden ietsje kleiner te maken. Ik kan er met mijn hart en mijn liefde zijn. Voor mijn kinderen, voor mijn dierbaren en voor alle anderen. We are one.
Dank, voor wie er op 6 mei bij was. Dank voor wie ons de mogelijkheid heeft gegeven deze dag te beleven.