Annie Schalkwijk was deelnemer aan de Zen Peacemakers Bearing Witness retraite in voormalig vrouwen-concentratiekamp Ravensbrück lees hier haar ervaringen.
Deze retraite werd gehouden van 19 – 23 mei 2014, we waren met 15 vrouwen, 12 uit Duitsland, 1 Poolse, 1 Zwitserse en 1 Nederlandse.
De begeleiding werd gedaan door Katharina en Lilly (Duitsland) en Mariola (Polen).
Eerst iets over het kamp. Deze werd in 1938 gebouwd door gedetineerden uit het nabij gelegen kamp Sachsenhausen. Beiden liggen ten Noorden van Berlijn in de voormalige DDR. Dit kamp had verschillende barakken voor gevangenen, zieken, keuken en sanitaire voorziening. Tevens een strenge gevangenis met 80 cellen. Een 4 meter hoge muur er omheen met prikkeldraad onder hoogspanning. Op de officiële lijst heeft Ravensbrück nummer 1202.
Net buiten het kamp bouwden de gevangenen villa’s voor de bewakers. Gezien de strakke hiërarchie stonden er villa’s voor de SS’ers en hun gezinnen op een heuvel gebouwd met uitzicht op het kamp en het meer. Er waren 8 villa’s lager gelegen. Hier woonden de “Aufseherinnen”, de vrouwen die belast waren met de uitvoering in het kamp. Zij konden solliciteren op deze functie, ook werden vrouwen hier opgeleid om in andere concentratiekampen te kunnen werken.
In deze 8 villa’s was het hostel ondergebracht waar wij verbleven, ook het restaurant was daar. De overige villa’s waren er voor onderzoek, studie, tentoonstelling over de Aufseherinnen. Eén huis is gastruimte waar overlevenden altijd vrij kunnen logeren.
Veel van de barakken in het kamp nu zijn vernietigd/afgebroken. Het is een groot gravelveld met tekstbordjes en foto’s van hoe het geweest is.
Voorjaar ’39 kwamen de 1e 1000 vrouwen uit Kamp Lichtenburg (Saksen) omdat dit kamp in zeer slechte staat was. De bevolking van het kamp groeide snel, eind 1941 waren er 12.000 gevangenen, in 1942 15.000 en in 1943 42.000.
In 1944 besloot de SS een gaskamer te bouwen, op dat moment was de populatie 80.000. In totaal hebben er 153.000 personen gevangen gezeten. Tussen de 90- en 92.000 zijn er overleden, door executie (doodschieting, ophanging of vergassing). Verder nog door honger, ziekte of medische experimenten.
De gevangenen kwamen uit 40 landen, waaronder Roma, Sinti, Joden, verzetsstrijders en politieke gevangenen. Ze werden ingezet als dwangarbeider, o.a. voor Siemens. Ook maakten de gevangenen uniformen en schoeisel voor de SS en werkten in de landbouw, de wapenindustrie en uitbreiding en onderhoud van het kamp.
In het kader van de moordactie “14 f 13” werden vooral Joodse vrouwen vermoord. Eind ’42 liet de commandant zijn meerderen weten dat het kamp eindelijk vrij van Joden is.
Om de overbevolking van het kamp het hoofd te bieden werden in 1944 gaskamers gebouwd. Hier werden 6.000 vrouwen vergast. Vanaf dit moment kwamen er steeds meer politieke gevangenen en verzetsstrijders, zeker na de aanslag op Hitler op 20 juli 1944. Ze kwamen terecht in een speciaal “gevangenenblok”. Wrede martelingen werden hier uitgevoerd.
Na de oorlog getuigden overlevenden van extreem wrede behandeling in Ravensbrück. De overwegend vrouwelijke bewakers (3.500) melden zich meestal aan omdat ze werkeloos en slecht opgeleid waren. Een ‘gewone’ marteling bestond uit uren in de kou staan, zweepslagen of het rondduwen van een zware stenen wals tot de gevangene erbij neerviel.
De vrouwen kwamen vaak met kinderen aan. In het begin werden de kinderen direct gedood na aankomst of na hun geboorte. Later werden ze niet direct gedood, velen stierven echter door gebrek aan voedsel en de vele ziekten. Er zijn getuigenissen die vertellen dat kinderen levend in de ovens werden gegooid, levend begraven, vergiftigd, gewurgd of verdronken werden. Ook werden zij gebruikt voor medische experimenten. In maart 1945 werden nog 130 baby’s en zwangere vrouwen vergast.
Wegens het oprukkende Rode Leger werden eind maart ’45 de archieven verplaatst of vernietigd. Begin april wist het Zweedse Rode Kruis 7.500 gevangenen over te brengen, er bleven er meer dan 20.000 achter. Eind april moest ieder die nog kon lopen in noordwestelijke richting gaan, de beruchte dodenmarsen. Hier naderde het Rode Leger, in paniek werd er veel geschoten, duizenden lijken langs de route. Op 30 april 1945 werd het kamp door het Sowjetleger bevrijd. Velen stierven alsnog door zwakte, ziekte, anderen leven tot op de dag van vandaag met de gevolgen van hun verblijf in dit kamp.
De dagen van de retraite: start maandagmiddag.
Rondje kennismaken en wat brengt je hier. Daarna heeft ieder vrij over het terrein gelopen. Ik heb in één van de voormalige fabriekshallen diverse tentoonstellingen bezocht. Ik was geschokt maar soms ook diep geroerd. Vele vrouwen waren in staat hun menswaardigheid te bewaren hoewel het hele systeem erop gericht was om dat te breken. Ook was er onderling steun en soms was er sprake van verzet. Voorbeeld: in het naaiatelier, alle vrouwen hadden hun kleding moeten afgeven, moest er uit de mooie stukken, kleding voor SS-officieren gemaakt worden. Er werd zo krap genaaid dat het kledingstuk er prachtig uitzag. Bij de minste beweging viel het kledingstuk uit elkaar. Wat een moed!
De andere dagen: we hielden 2 maal per dag een ‘council-cirkel’, ’s morgens van 7 – 8.30 uur en ’s avonds van 20 -21.30 uur. Dit waren de verplichte dagdelen, ons werd gevraagd of we er mee akkoord konden gaan. Het antwoord was van een ieder volmondig “ja”. Ook hebben we afgesproken om binnen de muren van het kamp niet te eten en/of te drinken uit respect voor de slachtoffers.
De ochtenden verbleven we in stilte. Na ontbijt naar het huis van de namen, er lag een groot boek met, zover bekend, namen, geboorte- en sterfdatum. We brandden er een kaars, om de beurt lazen we een rij namen, na elke naam een tikje op het klankschaaltje.
Dan in een cirkel op een plek in het kamp in de buitenlucht 25 minuten meditatie, 10 minuten lopen en weer 25 minuten meditatie.
Vervolgens gingen we naar een plek buiten of in één van de gebouwen. Er werd van toepassing zijnde tekst gelezen, korte stilte, ritueel. Zo hebben we een ochtend op de plaats gezeten van de intake. De plaats waar de vrouwen zich moesten uitkleden, kaal geschoren werden, soms uren moesten wachten. Na lezing hebben we gezongen. We hebben in het crematorium gezeten. Na lezing kaarsen gebrand en in onze eigen taal gezongen. We hebben in het cellencomplex gezeten………..
Om 12 uur stond altijd de lunch voor ons klaar, we mochten weer met elkaar in gesprek en er was wat vrije tijd. Er was zoveel te zien en te ervaren in en rond het hele complex dat ik niet kan zeggen dat ik overal geweest ben, laat staan diep tot me heb kunnen laten doordringen. Ik ben voor de kwaliteit gegaan (diepte) en niet voor de kwantiteit.
Van 14.30 – 15 uur stond er zachte beweging op het programma. Heerlijk om te doen en gezien het mooie weer steeds buiten. Dan weer een gezamenlijke activiteit. We hebben een documentaire gezien waarin overlevenden aan het woord waren. Ze vertelden over alle gruwelen zoals boven beschreven. Levende mensen erbij te zien raakt dieper dan er over te “weten”. Een man vertelde dat hij als 10-jarig jongetje nog nooit zijn moeder naakt had gezien en niet wist waar hij moest kijken. Deze documentaire liet zijn sporen na bij ons als groep. We hadden even tijd nodig om elkaar ‘vast te houden’. We hebben stil gestaan bij alles wat er bekend is rondom de Aufseherinnen. We hebben gemediteerd in het SS-huis waar Himmler gewoond heeft. We hebben een informatief gesprek gehad met Matthias, hij doet al vanaf 2002 onderzoek en heeft veel contact met studenten en nabestaanden. We sloten de middag steeds af met een half uur meditatie om vervolgens nog weer naar het huis van de namen te gaan om namen te lezen en stil te staan bij………
De maaltijd om 18.30 en tenslotte de council-cirkel.
Zonder precies te kunnen en te mogen zeggen wat het alles met en in ons bewerkt heeft toch een kleine poging. Zeker niet compleet. We hebben ons als groep goed kunnen houden aan de council-kring regels. Gevolg: er was een hechte gedragenheid en het was veilig. Zelf ben ik bezig geweest (kun je eigenlijk zo niet zeggen maar ik kan het niet beter) met compassie voor de daders. Ik heb sterk gevoeld hoe ook zij lijden, dat angst en afgeslotenheid van de compassiekant ook lijden is. Als groep kwamen we steeds meer in contact met de eenheid van dader en slachtoffer. In onze groep waren deelnemers met een slachtofferachtergrond in de familie, anderen met een daderachtergrond in de familie. Beiden met geheimen en zwijgende ouders, grootouders. Dierbaar dat er in deze veilige cirkel steeds meer mocht zijn. Wat een wonder en wat een rijkdom.
Met dit alles in mijn hart ben ik vrijdagmiddag weer huiswaarts gegaan, ’s avonds laat veilig aangekomen.