Verslag van de straatretraite – 2

jukai P7bAlleen maar vertrouwen….
– door Harriet Marseille –

 ‘Alleen maar vertrouwen….’ is de tekst die Frank De Waele heeft geschreven achterop mijn zen peacemaker ‘rakusu’, die ik op 16 oktober door hem kreeg omgehangen, na afloop van onze straatretraite in Keulen. Een prachtige tekst, ook zeer toepasselijk in het licht van de dagen die eraan vooraf waren gegaan.

We hadden net 4 dagen op straat geleefd. Ik had een kleine rugzak bij me, gevuld met een slaapzak, regenkleding en waterflesje. De leesbril mocht ook mee, om dagelijks de ‘gate of sweet nectar’ en de ‘metta chant’ te kunnen zingen. Maar mijn portemonnee, bankpas, telefoon en horloge gingen in de kluis.

De straatretraite had me tevoren erg beziggehouden: Zou ik het niet te koud krijgen? Hoe komen we aan karton om op te liggen? Zijn er wel droge slaapplekken? Zou ik kunnen slapen, buiten, op de harde koude grond? Word ik niet ziek? (er leek namelijk een oorontsteking op komst). Wat doe ik als ik niet vegetarisch kan eten? Zullen mijn lippen niet barsten? Ga ik niet vreselijk stinken en er met ongewassen haren belachelijk uitzien? Kan ik wel naar de wc als het nodig is?

Ik wist dat het maar gedachten waren, en probeerde me er niet door te laten leiden.
Eenmaal op straat viel alles van me af. Wat een vrijheid om zonder noemenswaardig bezit rond te lopen. Met elkaar vonden we telkens weer een geschikte slaapplaats. Om me warm te houden, hield ik alle kleren aan in mijn relatief dunne slaapzak. Met een trui, vest, jas, sjaal, wanten, muts, twee broeken, sokken en schoenen aan, was het net te doen. Later kregen we er als groep ook zes dekens bij, van mensen die we hadden geholpen met een verhuizing.

Het slapen op de grond was eigenlijk net als kamperen: een beetje afzien, maar het heeft wel wat. Toen iemand de tweede nacht de eerste spetters regen voelde vallen, werd meteen de hele groep gewekt en waren we al aan het schuilen voor de regen echt doorbrak. Het moeizaam bijeen gegaarde karton zetten we gewoon weer aan de straat, om de vrijheid te hebben de daarop volgende avond een nieuwe plek in een nieuwe buurt te vinden. Wat een bevrijding!

Mijn lippen waren nog niet eens pijnlijk toen iemand uit de groep bij een apotheek al een aloë vera crème had weten te bedelen. Ik mocht ervan gebruiken. Vegetarisch eten bleek geen probleem te zijn. ’s Avonds bij de soepbus nam ik geen soep, maar alleen een kale boterham, een koekje (of banaan) en een kopje thee. Verder bedelden we geld genoeg bij elkaar om zelf eten te kunnen kopen. Ook kregen we twee keer een goede warme middagmaaltijd (met vegetarische keuze) bij een daklozenproject dat we bezochten. Ik heb nooit honger gehad.
Omdat ik minder dronk dan thuis, hoefde ik niet zo vaak naar de wc. We ontdekten een supermarkt waar een klantentoilet was, waar ook niet-klanten gemakkelijk gebruik van konden maken. We zijn er nooit weggestuurd. Door de kou raakten we niet erg bezweet dus het stinken na vier dagen niet wassen viel best mee. Op de laatste dag hebben we, voor we terug naar huis gingen, lekker kunnen douchen bij een daklozenproject. Tot mijn verrassing was de dreigende oorontsteking verdwenen en voelde ik me na afloop gezonder dan toen ik aan de straatretraite begon.
Ik heb deze vier dagen niet echt kunnen ervaren hoe het is als dakloze. We hoorden dat zij wel worden weggestuurd bij een klantentoilet. Ze voelen zich met de nek aangekeken en hebben daardoor misschien ook minder succes bij het bedelen. Ook kunnen ze niet na vier dagen weer een bankpas uit de kluis halen.

jukai A6bWel heb ik deze dagen weer een beetje dieper kunnen ervaren wat vertrouwen doet. Het leidde ook tot een verschil in hoe ik bedelde, in het begin en aan het eind. Ik vond het van het begin af aan niet zo moeilijk om op mensen af te stappen en hun om geld te vragen. Met het kartonnen bekertje waarin ik de eerste avond thee had gekregen bij de soepbus, liep ik te bedelen, alsof het de gewoonste zaak van de wereld was. Het duurde ook nooit lang voor er geld in kwam. Maar toen ik de laatste dag het bekertje wegstopte, en minder in de doe-modus ging, vanuit het vertrouwen dat er wel iets moois op me af zou komen, ontstond er ook meer verbinding met de mensen die ik ontmoette.

Een bescheiden deel van het geld dat we na afloop als groep wilde schenken aan de stad, gaven we aan J., een dakloze jongeman die ons vanaf het begin met raad en daad had bijgestaan om ons te helpen in het bestaan als dakloze. Hij had ons de soepbus gewezen, had met ons meegedacht over veilige en droge slaapplekken, had ons een tas vol eten gegeven dat over was van een bedrijfsuitje en had ons gewaarschuwd toen we in de metro wilden gaan slapen voordat de schoonmakers langs waren geweest. Ik nodigde J. uit bij mijn ‘jukai ceremonie’ aan het eind van de retraite, waarbij ik de zen peacemaker geloften ontving en mijn met de hand genaaide ‘rakusu’ (het symbolische kleed van de boeddha, bestaande uit allemaal lapjes die ik van mijn dierbaren had gekregen) omgehangen kreeg. Het was nog wel even spannend of J. inderdaad zou komen, en ik was blij toen ik hem zag, mijn speciale gast. De ceremonie kwam bij hem binnen. Na afloop zetten we hem in het zonnetje. We gaven hem niet alleen wat geld. Ook gaven we hem een mala (we namen de kralenarmband allen in de handen, terwijl we hem onze wensen toe bliezen) en een sleutelhanger met een muddra van de boeddha, die te maken had met spreken vanuit het hart in plaats van het hoofd. J. toonde zich geroerd. Hij voelde dat hij op dat moment een kans kreeg om iets te doorbreken in zijn leven. Of hij ook daadwerkelijk kans gaat zien het bestaan van dakloze en alcoholicus vaarwel te zeggen weten we niet, maar het is niet onmogelijk.

jukai P25bMijn ‘jukai ceremonie’, die plaatsvond in de open lucht, bij de ruïne van de Romeinse toren waar we de eerste twee nachten hadden geslapen, was een aangrijpende gebeurtenis. Ik had voor het ontvangen van de geloften gekozen vanuit mijn intentie om mijn leven te wijden aan sociale actie, voorkomend uit een staat van niet-weten en het erkennen van wat is (in de zin van het getuige zijn van de vreugde en het leed in de wereld en er zelf mee samenvallen). Hoewel het ontvangen van de geloften wellicht niet veel zal veranderen voor wat betreft mijn dagelijkse realiteit, voelt het toch of er een levenslange wens in vervulling is gegaan. De tranen van dankbaarheid stroomden dan ook langs mijn wangen.

Terugkijkend, zie ik hoe ik de straatretraite ben ingegaan met de angst onder de arm. Ik liet de angsten er zijn, maar wilde me er niet door laten leiden. Geen van mijn zorgen was uitgekomen. In het moment zelf dienden zich altijd oplossingen aan. Ik hoef mijn leven niet in de hand te houden, dat kan ik niet eens. Iedere situatie brengt nieuwe uitdagingen, kansen en mogelijkheden. De tekst ‘Alleen maar vertrouwen…’ heb ik kunnen ervaren in het leven op straat. Ik hoop dan ook dat ik een beetje van dit vertrouwen met me mee zal dragen in al het mooie en intense peacemakerwerk dat er nog op me ligt te wachten.