
Dag van bezinning in de Dossinkazerne in Mechelen (16/03/2014)
De Zen Peacemakers Lage Landen bieden ons de mogelijkheid een open dag van bezinning mee te maken in de Dossinkazerne van Mechelen.
Bij de start van deze dag verzamelen we op de binnenplaats van de kazerne, zoals destijds vele duizenden mensen, die hier even verbleven als tussenstap naar een dodenkamp.
Een stralende zon schijnt op onze geloften, en een eerste schok gaat door mij. Ik besef dat ik hierheen ben gekomen zoals ik naar een museum ga: om van alles te bekijken, daar, buiten mij. Mijn geloften herinneren mij eraan dat het ook over mij gaat. Ik stel mij de vraag die mij ook in Auschwitz (2010) bezig hield: waar zit de dader in mij?
Frank De Waele Sensei, spiritholder van de Zen Peacemakers Lage Landen en voorganger op deze dag, nodigt ons uit naar een vergaderruimte, om kennis te maken met elkaar. We vertellen wat ons naar hier brengt. Ik was vergeten, misschien was ik graag vergeten hoe dergelijke gewelddadige gebeurtenissen wonden slaan, en littekens nalaten doorheen de tijd, lang nadat de feiten geschiedenis geworden zijn. Verschillende deelnemers getuigen daarvan.
Van deze ‘onmiddellijke’ start kan ik bekomen met een deugddoende kop koffie. Dat heb ik zo nodig, laat mij herstellen om mijn bezoek aan het museum te kunnen starten.
Het verhaal van de Dossinkazerne, binnen de joodse genocide tijdens de tweede wereldoorlog, wordt verteld verspreid over drie verdiepingen. Elke verdieping verdiept één thema: massa, angst, dood. Het is teveel, teveel om alles te bekijken, teveel om alles bij mij te laten binnenkomen. Ik kan op elke verdieping wel één hele dag van bezinning doorbrengen.
Ik wandel langs de tentoonstellingswanden, en laat mijn blik vangen door wat me treft. Ik merk een onthutsende parallel tussen de sluipende, maar steeds toenemende wettelijk georganiseerde discriminatie van joden toen, in de aanloop naar de openlijke vervolging, en het huidige asiel beleid in België.
Ik kan niet anders dan erkennen dat ook ik, in mijn kleine dagelijkse leventje, niet iedereen uit mijn omgeving omarm. Ook ik maak een onderscheid tussen mensen voor wie ik wel of niet beschikbaar ben voor contact (eerste verdieping).
Ik ben geschokt door het individuele leed van gezinnen, die uit elkaar gescheurd worden; van vrouwen verontrust op zoek naar hun vermiste echtgenoot; van kinderen die alleen achtergelaten worden. Ik erken dat ik hier een stuk gevoeliger voor ben dan voor het grote, structurele onrecht dat op grote schaal en gedurende lange tijd hoogtij vierde (tweede verdieping).
De wreedheid van de georganiseerde moordmachine en van individuen kan ik nauwelijks vatten. Vooral foto’s van moeders, die wanhopig hun baby proberen te beschermen, in de rij, wachtend op hun executie, branden op mijn netvlies. Ik lees brieven van nazi’s die bijna enthousiast verslag uitbrengen van hun wrede daden. Ik ben ontsteld omdat het de indruk geeft dat ze inderdaad ‘nicht haben gewust’, geen besef meer hadden van enige waarden of normen.
Maar hier, op deze derde verdieping over de dood, vind ik ook gewone burgers die blijven staan voor wat ze voor waar houden in hun leven. Ze gaan in het verzet, negeren officiële nazi-verordeningen, organiseren op een vernuftige manier het clandestiene verblijf van joodse kinderen in schuilplaatsen…
Deze mensen leefden in een maatschappelijke situatie van massale normvervaging. Zich niet houden aan de ‘officiële’ gang van zaken bracht voor hen veel angst mee. Hun inzet deed hen belanden in een leven waar een permanente doodsbedreiging als een zwaard van Damocles boven hun hoofd hing. Toch was er in hen iets dat sterker is, en hen bewoog te doen wat ze vonden te moeten doen. Daar buig ik voor. Dat geeft mij moed, laat mij zien wat het goede in ons mogelijk maakt (derde verdieping).

Op elke verdieping is een volledige muur bedekt met foto’s van mensen die gedeporteerd werden. Wie overleefde, kreeg een kleurenfoto. Wie omkwam, staat in zwart-wit, of wordt herinnerd door een schaduw.
Ik staar naar de schaduw van al die mensen die niet meer ver-beeld kunnen worden. Wat een confronterende afwezigheid….
Na de middagpauze, tijdens de meditatie in de stille kelderruimte, luister ik naar hun namen. Ik ben terug in Auschwitz, op het selectiepunt. Ook daar worden hun namen genoemd. Ik hoor Alexander vernoemen, “age 5 months”. Ik word helemaal koud.

Voor de afsluitende luisterkring breng ik nog een kort bezoek aan de tentoonstelling van Jan Vanriet. Het is echter genoeg geweest. Zijn werk was nochtans de directe aanleiding voor mijn deelname aan deze dag. Op internet had ik een wand gezien, met gezichten, door hem geschilderd. Ook dat bracht mij terug naar Auschwitz, waar een wand met familiefoto’s mij intens op het individuele leed van kampbewoners gedrukt had. Ik wilde zijn werk zien, maar nu kan ik het nog nauwelijks aandacht geven.
De luisterkring is een contemplatieve praktijk die in onze soto-zenlijn ingevoerd is door de stichter van de Zen Peacemakers, Bernie Glassman Roshi. Hier spreken en luisteren we met en uit ons hart, delen we met elkaar wat deze dag met onze gedaan heeft. Hoe verschillend de beleving en het perspectief van elk van ons ook is, duidelijk is wel dat we allen geraakt zijn door wat we hier meegemaakt hebben. We spreken over onze persoonlijke beleving, over de maatschappelijke impact, over onze familiegeschiedenis, over onze werksituatie. Het doet mij goed op deze manier samen te zijn op het einde van deze aangrijpende dag. Ik ga niet helemaal verweesd naar huis.
Tot slot dragen we de verdienste van deze dag op aan al wie zich inzet voor de vrede, en aan al wie lijdt onder onze passies.
Formeel ben ik zelf geen peacemaker. Ik kan me wel van harte toewijden aan de beoefening van niet-weten, erkennen wat is en liefdevol handelen. Voor mij was het een dag van beoefening van vooral het eerste basisbeginsel: erkennen wat is. Ik dank Frank Sensei en de Zen Peacemakers Lage Landen dat ze dit mogelijk maakten.

Geneviève Colsoul
17/03/2014 Zen Sangha Gent en Kessel-lo (België)