een training om onze witte privileges en racisme te onderzoeken
Anna, Annie en Petra ontwikkelen een tienmaandentraining die start op 27 februari 2021 en elke 4e zaterdag van de maand plaatsvindt van 9.30 – 11.30 (2 uur) via zoom. De training is open voor maximaal 9 personen en kent 10 bijeenkomsten (tot en met november 2021)
Als oriëntatie op de jaartraining organiseren wij twee bijeenkomsten (9 en 23 januari) via zoom.
Tijdens de oriëntatiebijeenkomsten maak je kennis met de training en de trainingsopzet en kan je kijken of je de jaartraining samen met ons wilt gaan volgen.
Anna, Annie en Petra vertellen waarom
Vraag 1: Wat is de reden dat je meedoet aan de voorbereiding van dit programma?
Annie: “De aanleiding voor mij om dit programma voor te bereiden is de wereldwijde protestbeweging van Black Lives Matter. Ik volgde een introductie van Boeddhisten uit Verenigde Staten en werd tot op het bod aangesproken.”
Petra: “Een groot deel van het jaar verblijf ik in de Verenigde Staten voor mijn boeddhistische beoefening. In de Verenigde Staten zijn racisme en witte superioriteit een thema dat in boeddhistische centra veelvuldig behandeld wordt. Altijd als het ter sprake kwam dacht ik: “In Nederland valt het best wel mee”. Totdat mijn ogen zich opende en ik mijzelf de vraag stelde: “wat weet ik daar nu van vanuit mijn veilige witte positie?”. Tijd dus om mij te verdiepen in de problematiek. Ik vond in Annie en Anna twee medereizigers op deze hele spannende reis.”
Anna: “Toen in het voorjaar George Floyd vermoord werd door agenten in de VS, was ik verontwaardigd, en voelde woede, pijn en verdriet. Zo heftig zelfs dat ik er verbaasd over was. Mijn stiefdochter zei: “Het lijkt wel of het je persoonlijk raakt.” En in zekere zin was dat ook zo. Want mensen werden hier in hun basale vorm van veiligheid geraakt, bedreigd. Dat voelde heel dichtbij.
Maar wat kon ik daar als witte nou aan doen? Het was toch niet aan mij om daar verandering in te brengen? Tot ik Layla Saad las, die schreef dat als je als witte, ook als je racisme haat en afkeurt, bevoordeeld bent, omdat je onderdeel uitmaakt van een systeem dat niet-witten onderdrukt. Ze riep juist witten mensen op om zich te scharen bij de Black Lives Matter Beweging. Al zoekende ben ik toen bij Petra en Annie terecht gekomen en zijn we begonnen de training Opstaan uit de Witte Stilte op te zetten.”

Vraag 2: Herken je racisme in jezelf?
Annie: “Ik herken het steeds meer. In eerste instantie dacht ik goed te zorgen voor de arme kindertjes in Afrika. Toen ik opgroeide was Nederland nog voornamelijk wit. Het is normaal om je de normen en waarden vanuit opvoeding en omgeving eigen te maken.
Dan verandert de wereld, er komen andere culturen, andere gewoonten, andere normen en waarden en mensen van kleur ons land bevolken. Terwijl ik dit schrijf ‘ons land’ realiseer ik me: “Van wie is dit land eigenlijk?”
Er zijn grote groepen mensen die gewend zijn om van de ene plaats naar de andere te trekken. Ze worden daarin steeds meer belemmerd door witte mensen. Witte mensen hebben deze landen ontdekt en in genomen, inclusief de bevolking. Wat ik pijnlijk vind is dat mij geleerd is dat we deze mensen kwamen redden. Ik zie daar beetje bij beetje de consequentie van. Ook ik denk nog veelal dat onze manier van leven een hoogstaande en één van de besten is. Dat beeld begint te kantelen, maar ik heb nog geen vorm gevonden om daar vruchtbaar mee om te gaan.
Zo lees ik bijvoorbeeld dat wij een cultuur zijn van plannen, van individualiteit, van orde, van vooruitgang in termen van economie. Andere culturen zijn meer van samen, familie, zorgen voor elkaar, meer chaos, het loopt zoals het loopt. Is dit bij elkaar te brengen? Mijn eerste stap is me af te vragen wat ik van een andere cultuur kan leren, kan ik ervoor open staan?
Een groot hiaat binnen ons onderwijssysteem is het gebrek aan geschiedenisles over ons koloniaal- en slavernijverleden. Wij zijn waar we zijn over de ruggen van medemensen. Durf ik daar naar te kijken, zonder schuld. Wel met het nemen van verantwoordelijkheid om die pijn te laten doorklinken.
Ik sta in de kinderschoenen, er is wit huiswerk te doen en ik ga het doen
Petra: “Niemand vindt het leuk om een racist genoemd te worden, ook ik niet. Maar hoe meer ik lees over racisme, discriminatie en witte superioriteit, hoe meer ik mij er in herken. Alle excuses om de problematiek te bagatelliseren zijn ook door mij gebruikt: “Het valt wel mee, ze moeten zich niet zo geraakt voelen, iedereen discrimineert ook donkere mensen, discriminatie gebeurt niet alleen met donkere mensen, maar ook op andere gebieden” en noem maar op, ook ik heb ze gebruikt of ze zijn door mijn hoofd gegaan.
Toen ik begon met de voorbereiding van dit programma ontdekte ik dat mijn vragen en antwoorden een uiting van witte superioriteit zijn. Een superioriteit waar ik me niet eens van bewust was omdat het zo ingesleten zit. Ik was mijzelf niet gewaar van mijn blinde vlekken.
Nu probeer ik mijn blinde vlekken zichtbaar te maken en er aan te werken. En dat valt niet mee.
Het liefst zou ik mijzelf en de wereld in een keer willen veranderen, maar als het veranderen van mijzelf al zo moeilijk gaat hoe denk ik dan de wereld te gaan veranderen.
Ik vind het moeilijk hoe te reageren op mensen die dezelfde argumenten gebruiken die ik ook jaren gebruikt heb. Mijn antwoord wil ik vanuit respect en compassie geven, want me superieur voelen aan mensen die deze argumenten gebruiken is niet het antwoord. Voor mij is dit programma een hele hoop huiswerk, wit huiswerk, maar ook huiswerk in compassie naar andersdenkenden.
Ik hoop dat we elkaar op deze reis kunnen ondersteunen en elkaar niet veroordelen, want fouten gaan we maken, ik in ieder geval. En ik hoop dat ik support krijg als ik uit de bocht vlieg en niet terecht gewezen wordt.”

Anna: “Racisme is al jaren een thema, kijkend naar gewoonten en houdingen die ik heb ten opzichte van de niet-witte medemens. Ten dele komt dat omdat ik in een buurt woon met diverse culturen en ten dele omdat ik een niet-witte partner heb. Wellicht dacht ik eerst zelfs wel dat mij dat vrijpleitte van enige vorm van racisme. Gelukkig weet mijn partner mij soms liefdevol op het tegendeel te wijzen. Er zijn diep ingesleten gewoontes en privileges die ik niet eens zie maar die me wel steeds helderder worden. Dat kijken was altijd iets in de privésfeer. Nooit werd het iets waar ik dieper, kritischer naar kon kijken én naar handelen. Tot dit jaar dus, en nu vallen dingen me nog meer op.
Voorzichtig onderneem ik iets als mij dingen opvallen. Waar ik vroeger mijn schouders ophaalde en vond dat het mij niet echt aanging, stuur ik nu een ingezonden brief naar het dagblad Trouw als ze het hebben over witte Amerikanen als zijnde de autochtone bevolking en ze de Indianen in het rijtje van Mexicanen, Latino’s en Zwarten scharen. Waar ik me vroeger ergerde aan bepaalde straatnaambordjes uit het koloniale verleden, ga ik nu het gesprek aan met de gemeente. Niet dat ik vind dat die straatnamen persé moeten veranderen, maar wel om duidelijk te maken dat de uitleg op zo’n bordje over de vernoemde persoon, béter kan. Wat vroeger als een staatsman werd gezien, kan nu beter beschreven worden als een kolonisator. Zo doe je de geschiedenis én degenen die onder die geschiedenis geleden hebben recht.
Dat kijken naar mezelf en die kleine acties veroorzaakt soms onrust, soms boosheid en soms wanhoop. Wat zie ik allemaal nog niet, hoe maak ik racisme duidelijk aan mensen die het wel vinden meevallen? Ik hoop door onderling uit te wisselen in de training en zo meer gewaar te worden van mijn blinde vlekken. Ik hoop meer handvaten te krijgen hoe ik juist kan handelen in gesprek met mijn witte medemens en hoe ik mee kan werken aan een wereld waarin wit en zwart gelijkwaardig naast elkaar kunnen leven: met gelijke privileges, kansen en mogelijkheden.”