Online is zoveel meer mogelijk

over de digitale sangha, interview met Petra Hubbeling door Diana Vernooij

Petra Hubbeling is medeoprichter en bestuurslid van de Zen Peacemakers Lage Landen. Ze werkt digitaal en leeft drie maanden in New Mexico in de Verenigde Staten en dan weer 3 maanden in Nederland. Door online werken leeft ze 100% in de Verenigde Staten en 100% in Nederland.

“Ook al zijn we al vanaf onze oprichting een virtuele sangha, door de coronacrisis zijn we nog meer een online-sangha geworden als Zen Peacemakers Lage Landen.

Op Facebook bespraken we extra meditaties te gaan doen, waaronder Tonglen. Omdat we al sinds mei 2017 ervaring hebben met online ochtendmeditatie was het voor ons redelijk eenvoudig extra aanbod te ontwikkelen. We zijn gestart met iedere avond meditatie. Dit hebben we anderhalve maand gedaan. Ondertussen zagen we dat ander sangha’s ook overgingen op online activiteiten en dat mensen zich daar weer bij aansloten. Nu zijn we gestopt met veel extra avondmeditaties. Wel zien we dat onze online ochtendmeditatie groeiende is en ontmoeten we elkaar eens per kwartaal online om zo het sangha-gevoel te creëren.” 

zelfquarantaine
”Online meditatie is anders dan met elkaar zitten in de zendo. De kracht van de zendo-energie mis je online. De energie van het scherm is anders, niet slechter maar wel anders. Online sangha is veel laagdrempeliger en je ziet meer van elkaar. Het leuke is dat online het saamhorigheidsgevoel groter is – je zit letterlijk bij iemand in de huiskamer. Dan komt er ineens een hond of kat in beeld. Het mediteren online of in de zendo heeft zijn eigen kwaliteiten. Online bijeenkomen heeft ook nadelen: samen zingen is niet mogelijk. De vertraging in tijd tussen de verschillende schermen maakt er een grote kakofonie van. En als je in je eentje meezingt met het geluid uit, dan verandert dat je beleving en betrokkenheid. Maar zodra je het zitten in de zendo als beter gaat benoemen, wordt het nooit wat.

In Upaya, het zenklooster van roshi Joan Halifax, werk ik als coördinator van de training voor Boeddhistisch Geestelijk Verzorgers. Normaal gesproken komen de studenten twee keer per jaar een week bijeen in Upaya. In maart, 2 dagen voordat we van start gingen, besloten we om Upaya in zelfquarantaine te doen en de Chaplaincy Training online te geven. De studenten die afstudeerden moesten hun presentaties online doen en dat hoorden ze 2 dagen van te voren. Ook de studenten van het tweede jaar en de nieuwe studenten hadden instructie nodig om online deel te nemen. Ik had het enorm druk en ben dus ondertussen een zoom-expert geworden. We waren bang dat een online omgeving tot afstand zou leiden, maar na de eerste online Chaplaincy-dagen hoorden we van de studenten dat het hen heeft verbaasd hoe intiem online samenzijn eigenlijk is. Hoe blijven we zorgen voor die intimiteit? Sommige nieuwe studenten zijn nog nooit in Upaya geweest en je wilt ze toch een gevoel van Upaya geven. We organiseren nu kleine groepsbijeenkomsten, ter vervanging van de ontmoeting bij de maaltijden in Upaya. En we maken ook een video die een rondleiding door Upaya en haar gebouwen geeft, zodat mensen een beetje het idee hebben hoe het eruit ziet.

Upaya is zeker gesloten tot na Thanksgiving (eind november). En hoe het in 2021 er uit gaat zien: dat is echt de beoefening van not-knowing. Als de 1,5 meter economie in 2021 nog steeds van kracht is dan kunnen er maar tussen de 25 – 30 mensen in de zendo van Upaya. In de Chaplaincy Training hebben we 50 studenten en dan ook de docenten nog. We beschikken ook niet over voldoende eenpersoonskamers. Omdat we onze tweedejaars-studenten ook willen laten afstuderen zetten we nu alles op alles om een goed online programma te ontwikkelen. Maar het zal niet volledig online worden. Chaplaincy gaat over verbinding en relaties en daar is ook fysiek contact voor nodig.

Bij het plannen van een online programma waar mensen van over de hele wereld meedoen, moet je rekening houden met het dagschema van mensen. Hoe plan je alles zo, dat mensen rust en beweging krijgen en het ritme in hun leven past met familie, lunch, diner en kinderen. En we moeten dan ook nog eens rekening houden met de bewoners (residents) van Upaya. Een van onze studenten die in Australië woont, heeft in maart eigenlijk nachtdiensten gedraaid want wij startten met het programma voor haar om 2 uur ‘s nachts. Nu ik weer terug in Nederland ben, is mijn schema ook helemaal verschoven – ik werk tot midden in de nacht. De start van het programma om 7.00 uur New Mexico tijd is 15.00 uur Nederlandse tijd. Het eind van de dag valt voor mij midden in de nacht.”

wat beters te doen
“In april hebben we een drieweekse Practice Period in Upaya over Women Ancestors georganiseerd. Ik zou deze intensieve beoefening daar ter plekke leiden. Door de corona ben ik voortijdig teruggegaan naar Nederland. De vraag was toen hoe we het online zouden vormgeven. We hebben besloten om het groots aan te pakken met online dharmatalks door bekende vrouwelijke boeddhistische leraren. Iedere dag konden mensen drie keer mee mediteren met de residents. Daarnaast waren er de dharmatalks, online interviews, councils en studiegroepen. Normaal gesproken doen er zo’n 40-60 mensen mee met een Practice Period. Nu hadden we meer dan 1000 deelnemers.

In het begin dacht ik dat we, ten tijde van corona, wel wat beters te doen hebben dan te praten over Women Ancestors. Maar ik zie nu wat het betekent. Veel mensen die meededen hebben geen leraar en geen sangha in de buurt hebben en waren dankbaar dat zij nu deze intensieve beoefening konden doen. In feite hebben we het gedachtegoed op een veel bredere manier verspreid dan we ooit met Upaya als centrum hadden kunnen doen. Online is zoveel meer mogelijk. 

Ik hoor veel klagen over videobellen. Ik denk dan: dit wordt de toekomst – wen er maar aan. Al die vliegbewegingen voor dit soort programma’s kan niet meer. Elkaar in levende lijve ontmoeten werkt anders maar als het moet, werkt het zo ook. Het is vooral wennen. Ook online leer je elkaar intensief kennen. 

Door de digicontacten kan ik tegelijk 100% in Upaya en 100% in Nederland zijn. Er is geen onderscheid. Er is werk en beoefening en die vinden soms fysiek plaats en nu vooral online. Alleen de tijdzones maken het lastig. Iedere ochtend lees ik alle mails van Upaya, die ‘s nachts zijn binnengekomen, daarna komen alle mails van NL binnen, en dan kan ik aan de slag met communicatie met Upaya. Als ik ’s morgens al met iets voor de Zen Peacemakers in  Nederland heb, maak ik dagen van 12 tot 16 uur achter elkaar. Er is geen reden om achter mijn scherm vandaan te komen. Die lange dagen, dat breekt me fysiek op.” 

snackbarmodel
“Ik denk dat de traditionele sangha gaat veranderen. Als ik, in het kader van mijn eigen beoefening, behoefte aan iets heb, dan organiseer ik dat. Sinds 2 jaar ontmoet een groep vrouwen elkaar online een keer per maand rond de koans van het boek The Hidden Lamp. Ik zit ook in een online internationale groep met councilfacilitators. We praten over verschillende vormen van councils. Ook ben ik een GRACE-groep begonnen – vanuit de Zen Peacemakers na de GRACE-training van roshi Joan in Cadzand. Daarnaast coördineer ik nog een opleiding over community geëngageerd boeddhisme vanuit Bread Loaf Mountain Zen Center in Vermont in de VS. 

Iedereen organiseert zich nu meer rondom groepen waar zij interesse in hebben, vergelijk het maar met het snackbarmodel van de CAO’s: waar je behoefte aan hebt creëer je zelf of je kijkt waar je het kan krijgen. Dat gaat de traditionele sangha veranderen. De oude sanghavorm is de leraar die beoefening biedt op een fysieke plek. De nieuwe sangha is niet meer geformeerd rond een leraar maar eerder rond thema’s. Je ziet het al dat David Loy zich op ecologie richt. Hij trekt mensen die bij allerlei andere sangha’s horen. Ik voorzie veel meer thema-georiënteerde groepen ontstaan rond een klein groepje fysieke sangha’s. Ik denk dat de grote fysieke sangha gaat vervallen. Dat is in de Verenigde Staten lastig voor de oudere leraren die geen pensioen hebben en geen AOW krijgen zoals in Nederland. Door dharmatalks hebben ze een inkomen en dat vervalt als er geen sangha’s meer zijn. Want online betaling is een ding: mensen verwachten van internet dat het gratis is. We zijn nog niet gewend om direct geld te storten, een tikkie te geven, als we niet bij elkaar kunnen komen.”

bubbel
“Een online sangha vraagt een enorm leerproces van deelnemers zowel als van de organisatoren. We starten het leerproces vanuit onze huidige ervaringen en als we niet oppassen blijven we steken in hoe we nu meetings kunnen organiseren die lijken op de fysieke bijeenkomsten. Alles wat we doen komt voort uit waar we vertrouwd mee zijn. Ik wil niet blijven denken vanuit het bekende, ik zou graag starten vanuit not knowing en bearing witness. Hoe doen we dat? Wat komt er dan naar voren? Dat kan een compleet ander model worden, compleet verrassend. De neiging is om terug te grijpen op wat bekend is en daarop voort te bouwen. 

We hebben een Europese groep opgericht om vanuit not knowing de actie in te gaan, een Zen Peacemakers Europees. De vraag van die groep is waar we heen zouden moeten. Daarbij is het mijn vraag hoe we uit de spirituele bubbel komen waar we nu inzitten. Het patriarchale van de maatschappij, en dus ook van zen, heeft een omslag nodig. Ik heb in de Practice Period een dharmatalk gegeven over de toekomstige Women Ancestors  en het belang van vrouwelijke energie. 

Witte hoogopgeleide blanke mannen bepalen nog steeds hoe de toekomst eruit gaat zien. We zien het in de maatschappij maar we zien het ook in de spirituele centra. Ik behoor tot de generatie die het voor het zeggen heeft – en wat we organiseren doen we op basis van onze ervaringen. Eigenlijk zouden wij als generatie eens uitgesloten moeten worden om de toekomst te bespreken en zouden we het over moeten laten aan de jonge generatie, de generatie waarvoor we nu bouwen, of aan mensen die weten wat het is om onderdrukking te ervaren. We zouden mensen met veel vrouwelijke energie en jongeren, gekleurde mensen, LGBTQ -mensen dienen te betrekken om verder te kunnen komen. Welke kant willen jongeren op? Nu is de tijd om die kant op te gaan, nu alles staat te trillen, voor zover het niet al ingestort is.”