Mijn strenge duiveltje
Misschien wel nooit eerder had ik ergens zo tegen opgezien als tegen de straatretraite in Keulen. Vijf dagen als een boeddhistische bedelmonnik op straat doorbrengen met alleen een slaapzak en de kleren die je aanhebt. Om getuige te zijn van het leed op straat, vanuit een houding van ‘niet weten’. Om me open te stellen voor de goedheid van de medemens en om hun giften, aandacht en hartelijkheid te ontvangen. En om ook de andere kant te ervaren, om te worden genegeerd of zelfs uitgespuugd door voorbijgangers. Om te ervaren hoe het is om geen dak boven je hoofd te hebben en op de grond te moeten slapen, onbeschut. Ondanks mijn ervaring met kampeertrektochten in de Alpen en met Spartaanse omstandigheden tijdens 2 trekkings in Nepal, leek het me heel pittig. Maar ook nooit eerder had ik ergens zo naar uitgekeken binnen mijn boeddhistische beoefening.
Ik had me via Michel sensei , mijn zenleraar, al opgegeven nog voor de officiële opgave in België, bij de sangha van Frank sensei, op 20 mei van start ging. De groep was snel vol: 24 deelnemers. Er was zelfs een wachtlijst. Ik zou er met mijn dierbare Zen Peacemaker maatjes Petra en Annie met de auto naartoe gaan.
Begin september hoorde ik van Michel dat hij zelf helaas toch niet mee kon doen. Frank, die de retraite begeleidde, zou het heel begrijpelijk vinden als de deelnemers vanuit onze sangha zich terug zouden trekken, vertelde Michel. De 4 mede-deelnemers uit onze sangha besloten om verschillende redenen allemaal van de retraite af te zien. Ik voelde echter dat mijn verlangen om erbij te zijn niet afhing van Michel’s deelname of de deelname van mijn sangha-genoten. Ik deed het voor mezelf.
Een week voor we naar Keulen zouden vertrekken kwam er een email binnen van de Belgische sangha. Frank moest de retraite helaas afblazen, om gezondheidsredenen. Even stortte alles in, het kwam binnen als een mokerslag. Ik voelde zoveel verwarring: was het dan toch niet de bedoeling om een straatretraite te doen?
Vlak daarna zag ik een mailtje binnenkomen van Petra, die voorstelde dat Annie, zijzelf en ik er met ons drietjes naartoe zouden kunnen gaan, eventueel aangevuld met anderen die het aandurfden om op eigen verantwoordelijkheid een straatretraite te gaan doen. Mijn hart maakte een sprongetje: wat een prachtig plan. En ik twijfelde geen moment: ik was van de partij! Annie deed ook graag mee en ook Laura meldde zich nog aan. Nu waren we met vier vrouwen. We bereidden ons voor via internet en via een paar telefoontjes naar mensen die met daklozenprojecten bezig waren in Keulen. Mijn verlangen werd steeds groter en ik zag er niet eens meer zo tegenop.
En toen werd ik ziek. Een stevige verkoudheid met koorts. Verstopte holtes en druk op de oren. En ik wist: dit gaat niet binnen een paar dagen over. Om aan een straatretraite mee te mogen doen moet je fit zijn, stond op de site van Frank. Terecht. En mijn lichaam kennende zou ik dat niet zijn, binnen een paar dagen. Teleurgesteld meldde ik mijn medereizigsters dat ik er waarschijnlijk vanaf zou moeten zien. Ik schreef het op Facebook en een interessante discussie ontspon zich. Globaal genomen varieerde het van ‘luister goed naar je lichaam’ tot ‘niet zeuren, een dakloze heeft ook geen keus’. Ik koos voor de eerste optie, stond daar ook helemaal achter, maar toch was er ook een stemmetje in me dat streng was en vond dat ik me niet aan moest stellen.
In de week van de straatretraite ben ik iedere dag naar de zendo gegaan om te mediteren. Op die manier had ik toch een soort mini retraite. Ondertussen zat mijn innerlijke criticus als een gemeen duiveltje naar mij te kijken. ‘Heb je dan wél energie genoeg om ’s avonds nog naar de zendo te gaan? Er komt trouwens helemaal geen groen snot uit je neus. Je zit niet te hoesten. Hoezo ben jij te verkouden om naar Keulen te gaan, er is niets van te merken!’
Rationeel was het zonneklaar voor mezelf dat ik niet op straat had moeten zijn nu ik de ochtenden met een wattenhoofd een beetje rillerig op de bank zat en er maar weinig werk uit mijn handen kwam, nu ik dagelijks een paar keer moest stomen en neusdruppels nodig had om de druk op de oren te verminderen en een oorontsteking te voorkomen. Maar mijn innerlijke criticus zei iets heel anders. Deze praatte tegen me vanuit de ogen van een strenge buitenstaander die me veroordeelde: ‘Zie je nu wel, nu ga je wel naar de zendo, op de fiets door de harde wind. Dan had de straatretraite ook best gekund.’ Of: ‘Nu zit je zelfs nog op Facebook ’s avonds om half twaalf, hoezo ben jij niet fit genoeg, je stelt je gewoon aan!’
Het was een soort schuldgevoel van waaruit ik me steeds zou moeten verantwoorden. En tegenover wie? De drie vrouwen konden het prima zonder mij. Er was waarschijnlijk niemand anders dan mijn innerlijke criticus die mij veroordeelde om slap gedrag. De mensen om me heen wisten hoe graag ik erbij had willen zijn en vonden mijn besluit misschien wel eerder een teken van kracht dan van zwakte. Ik hoefde me aan niemand te verantwoorden.
Ik realiseerde me opeens hoe absurd streng dat duiveltje voor me was. Stel je voor dat ik zo naar de anderen zou kijken die ook om gezondheidsredenen niet naar de straatretraite waren gegaan, en die ook niet ziek en zielig met hoge koorts op bed hadden gelegen, maar gewoon door waren gegaan met hun dagelijkse bezigheden. Ha ha, niet voor te stellen gewoon dat ik hen net zo streng zou veroordelen als deze innerlijke criticus was voor mezelf.
En dat was dus mijn retraite-in-m’n-eentje. Kijken naar dat strenge duiveltje in mij. Me niet proberen te verdedigen voor mijn keuzes, gewoon doen wat het moment van me vraagt. Luisteren naar mijn lijf en niet leven op wilskracht. Mediteren in de zendo, om te oefenen in de eerste twee peacemaker-intenties: het niet weten en het erkennen wat er is, vooral het erkennen wat er allemaal in mij leeft. En dan na de meditatie gewoon nog op Facebook kijken, zonder me aan wie dan ook te hoeven verantwoorden. En die strenge innerlijke criticus er ook gewoon laten zijn, maar wel met een knipoog, zonder er teveel belang aan te hechten.
Annie, Petra en Laura zijn weer terug, Ze hebben een geweldige ervaring achter de rug. Ik ben oprecht dankbaar en blij voor hen dat het zo gelopen is. En ook een beetje jaloers, dat toch wel.