Onderdak vinden voor een pelgrim
door Harriet Marseille (i.s.m. Maarten Olthof)
Een paar maanden geleden vertelde Maarten Olthof me over zijn plannen om een pelgrimstocht te lopen van Utrecht naar Assisi, een tocht van ruim 2000 kilometer, om donaties binnen te krijgen voor de uitbreiding van de groene school ‘Vajra Academy’ in Nepal. Hij wilde zonder geld lopen, in de geest van St. Franciscus, en overnachten bij mensen thuis. Op deze manier zou hij veel mooie ontmoetingen kunnen hebben met mensen onderweg en zou er optimaal aandacht zijn voor het werk van Stichting Vajra in Nepal. Ik was onder de indruk van Maartens moed en gedrevenheid en vroeg hem of hij misschien nog hulp nodig had bij het vinden van onderdak. Dat aanbod werd dankbaar aanvaard. Ik had toen nog geen flauw idee tot wat voor prachtig en intensief samenwerkingsproject dit spontane aanbod zou uitgroeien.
Op 25 april schudde de aarde Nepal door elkaar en ook Maartens tocht stond te schudden op haar grondvesten. Hij had nog maar twee weken van voorbereiding en opeens stond alles in een ander daglicht. Hij onderhield in die periode intensief contact met alle mensen met wie hij zou nauw samenwerkte in Nepal. Deze mensen, vaak dierbare vrienden van hem geworden in de bijna 20 jaren van samenwerking, bleken gelukkig allen nog in leven, maar hun huizen waren in veel gevallen verwoest en vrijwel iedereen had dierbaren verloren in deze natuurramp. De Vajra Academy bleek de vele bevingen gelukkig redelijk te hebben doorstaan, dankzij de aardbevingsbestendige bouw. De Nepalezen waren van mening dat Maarten ondanks alles gewoon moest gaan lopen voor de uitbreiding van de school. Hun argument: “Dat wat goed gaat moet wel doorgaan!” Maar ook moest er natuurlijk dringend geld binnenkomen voor de wederopbouw, aangezien in de dorpen waar stichting Vajra actief was 90% van de huizen in puin lag. Maarten besloot voor beide doelen te gaan lopen.
Ondanks de enorme hectiek van deze twee weken, waarin zijn familie en vrienden hem niet of nauwelijks meer te spreken kregen en Maarten haast geen tijd meer had om te eten en te slapen, zag hij toch kans om mij geduldig in te wijden in zijn plannen. We zouden werken vanuit een gemeenschappelijk google emailadres. Alle documenten die we nodig hadden, zoals de brieven en presentaties, de route en een spreadsheet met alle gegevens rond het te regelen of reeds geregelde onderdak, stonden op de drive. Zo konden we er allebei in werken.
Met een zeer goed doordacht systeem had hij de mogelijkheid gecreëerd om tijdens de hele reis mensen te vinden waar hij zou kunnen overnachten. Hij maakte hierbij dankbaar gebruik van zijn goede contacten met de Rotary. Hij had het plan opgevat om een internationale keten van Rotaryclubs te creëren die zouden willen bijdragen aan de (weder)opbouw van Nepal. Aangezien hij al vele jaren samenwerkt met de Rotary, kon hij een aanbevelingsbrief regelen waarin de gouverneur van District 1580, dhr. Willem van der Mark uit Amsterdam, Maartens plannen uit de doeken doet en zijn collega Rotarians op het hart drukt om deze pelgrim onderdak en maaltijden aan te bieden. Ook vraagt de gouverneur hun in deze brief om Maarten op te halen vanaf het eindpunt van zijn wandeling en hem de volgende dag daar weer af te zetten, zodat hij niet vele kilometers om hoeft te lopen om onderdak te vinden. Deze aanbevelingsbrief hebben we, samen met een begeleidend schrijven van Maarten, met hulp van een aantal mensen keurig weten te vertalen in het Frans en het Italiaans. De presentatie over Nepal en over Vajra, die Maarten heeft gemaakt om ’s avonds aan de Rotarians te kunnen geven, is daarnaast ook nog in het Engels vertaald.
Maarten had voor hij op 8 mei uit Utrecht vertrok contact kunnen leggen met een aantal Rotarians en bekenden op het eerste deel van de route. Mijn taak begon met het regelen van de laatste overnachting in Vlaanderen. Dat was een mooie oefening en het liep volgens het boekje. Binnen een paar dagen hadden we een onderdakadres. Voor de daarop volgende nachten ging alles in het Frans: mensen bellen, en bij een positieve reactie een tekst voor een begeleidende email maken (in het begin heel veel woorden opzoekend in het woordenboek) en dan maar hopen dat er bericht zou komen dat er een overnachtingsmogelijkheid gevonden was.
Er kwamen veel uitdagingen en verrassingen op ons pad. Zolang ik mensen tevoren maar gesproken had, vertrouwde ik er wel op dat het rond zou komen, ook als het lang duurde voor ik een bevestiging kreeg. In het begin gebeurde dat ook. Maar vanaf Frankrijk werd het lastiger. Ik had geen telefoonnummers kunnen vinden van het Rotarydistrict ten noorden van Reims en had ons verzoek met achterliggende documentatie gewoon via een formulier op internet verzonden. Het was (met een cc aan ons) doorgestuurd aan een aantal mensen, maar die lieten niets van zich horen. Gelukkig bood zich toen als een reddende engel opeens een zeer enthousiaste en toegewijde man aan, Bernard, die twee van de vier overnachtingen in dat district voor zijn rekening wilde nemen en ons ook later veel heeft bijgestaan om op het laatste moment nog mensen te gaan bellen en overnachtingen te regelen. Minstens een week lang heb ik vrijwel dagelijks met hem gebeld om te overleggen over de te volgen strategie.
In Reims had ik ruim tevoren telefonisch contact gehad met een Rotarian, en twee dagen voor Maarten hier aankwam kregen we van hem bericht: er was een hotel voor hem gereserveerd op kosten van de club! We kwamen er langzaam maar zeker achter dat de vanzelfsprekendheid waarmee Nederlanders en Belgen een pelgrim thuis willen ontvangen, in Frankrijk niet aan de orde was.
Maarten had inmiddels veel pijn aan zijn voeten, doordat zijn schoenen net iets te smal bleken te zijn. Hij liep steeds weer blaren en in Reims moest hij echt een rustdag inlassen. Hij had me dit tijdig laten weten, zodat ik er al rekening mee had gehouden in het zoeken naar onderdak.
We wisten dat er na Reims een zeer dun bevolkt stuk aankwam. Vanaf hier volgde Maarten de Via Francigena, de pelgrimstocht naar Rome. De gangbare onderkomens voor pelgrims zijn hier zeer dun gezaaid. Maar ik had er alle vertrouwen in dat het ons zou lukken een plek te vinden. Ik had namelijk voor iedere dagetappe tevoren de voorzitter van de betreffende Rotaryclub aan de telefoon gekregen die zich bereid had verklaard om onderdak voor Maarten te zoeken. Alleen kregen we maar geen bevestigingen binnen dat het gelukt was. Wanneer moet je dan weer terugbellen? Ik wilde er niet te dicht bovenop zitten. Maar als je te lang wacht, heb je weinig mogelijkheden meer om een alternatief te vinden. Het leidde tot uiterst enerverende dagen. Op een zaterdag belde ik iemand die voor zondag onderdak zou regelen. Hij gaf toe dat het inderdaad urgent was om een adres te vinden en hij zou me de volgende ochtend terugbellen. Die ochtend schreef hij ons een email dat hij de betreffende dame pas om één uur zou kunnen bellen. Om half drie kregen we bericht dat er wellicht een onderkomen mogelijk was bij haar, maar dat er wel ‘beperkingen’ waren en dat we dat met haar moesten overleggen. Maarten belde haar op en alles bleek in orde, als hij er maar voor zou zorgen dat hij de volgende ochtend weer vroeg op pad zou gaan!
De volgende dag werd het nog spannender. De voorzitter van de Rotaryclub, die zou proberen om voor deze maandag en dinsdag onderdak te vinden, had nog altijd niets van zich laten horen. Ik probeerde hem een paar keer te bellen om te vragen hoe het stond met het zoeken van onderdak, en omdat hij telefonisch niet bereikbaar bleek, had ik hem deze vraag op zondag maar gemaild. Geen antwoord. Op maandagochtend nam hij zijn telefoon gelukkig wel op. Zijn antwoord: “Ik heb er even naar gekeken, maar de dorpen waar de pelgrim vandaag en morgen langskomt, vallen niet onder mijn club.” Hij gaf me toen de naam van een Rotaryclub door die juist veel verder van deze dorpen af lag, en ik kon niet anders dan hem vriendelijk bedanken voor zijn hulp. “Graag gedaan” antwoordde hij vriendelijk, en ik moest er eigenlijk stilletjes wel een beetje om lachen. Die dag kwam ik aan weinig anders meer toe. Druk overleg met Maarten, Bernard, en een schoonzus van Maarten die in Frankrijk woont. Ik zou een gemeentehuis kunnen proberen (slechts twee halve dagen per week geopend, helaas, maar ik stuurde toch maar op goed geluk een email) of de pastoor (in deze mini dorpjes was er echter geen pastoor). Ook belde ik met een Nederlander waar hij drie dagen later zou overnachten, om suggesties te vragen. Deze man was in noodgevallen bereid Maarten te komen halen, maar dat vonden we toch een beetje al te zot. Hij moest daarvoor namelijk vier keer een stuk van anderhalf uur rijden.
Door de geplastificeerde tekst achterop Maartens rugzak, die een van de gastheren onderweg voor hem had gemaakt en waaruit te lezen is dat hij 2000 km voor Nepal loopt, kwam Maarten gemakkelijk in gesprek met voorbijgangers. Die dag werd dat zijn redding. Een voorbijgangster vertelde hem dat hij zou kunnen overnachten in de psychiatrische inrichting van een dorpje dat hij net zou kunnen halen die dag. Zijn schoonzus maakte de reservering en we vonden een sponsor die de overnachting en maaltijden wilde betalen.
En zo is het tot nu toe nog altijd gelukt om onderdak te vinden, niet zelden op het laatste nippertje. Ik zou er nog pagina’s over vol kunnen schrijven, maar jullie kunnen ook eens een kijkje nemen op de facebook pagina Maarten loopt naar Assisi. Daar vind je indrukwekkende ervaringen, mooie ontmoetingen, en voor iedere dag een prachtige haiku.