door Ruud Bakhuizen
Ruud Bakhuizen werd In 1990 directeur en eigenaar van de Hooge Raedt Groep, vastgoedactiviteiten. Hij wilde met wat hij verdiende iets goeds doen voor de wereld en richtte stichting Femi op: om alle mensen een kans te geven op een menswaardiger bestaan en een duurzame leefwijze.
Mijn eerste kennismaking met Afrika vond plaats in 1991. Ik was als ondernemer samen met mensen van Unicef naar Tsjaad gereisd om een opleiding tot pompenmaker op te starten om zo het slaan van waterpompen mogelijk te maken. Unicef was trots om voor het eerst met een ondernemer samen te werken en had journalisten uitgenodigd bij mijn aankomst. De eerste vraag toen ik uit het vliegtuig stapte kwam van een plaatselijke journalist in N’damena, de hoofdstad van Tsjaad: “Wat kom je halen?“ Ik wist daar niet direct weg mee, ik dacht zelf dat ik wat kwam brengen. Pas veel later ging mij een licht op: Natuurlijk, het is een voormalige kolonie van Frankrijk. Geen wonder dat die vraag gesteld werd. Wat een prachtige en krachtige vraag!
Mondvoedsel
We reden in een behoorlijk luxe 4-wheel drive van Unicef door Tsjaad, veel stof opwerpend op de ongeplaveide wegen. Het overige verkeer bestond uit voornamelijk voetgangers en hier en daar een kar, voortgetrokken door een mens, of een schonkige os, en een enkele keer zag ik een ezeltje. Maar het was opvallend: ieder die wij voorbij gingen zwaaide vrolijk en lachte blij.
Op een gegeven moment reden wij langs wat hutten, een dorpje, waar een vrouw iets ondefinieerbaar stond te stampen, iets blauws. Ook zij zwaaide ons blij toe. Nieuwsgierig vroeg ik aan mijn begeleidster van Unicef wat deze vrouw aan het stampen was. Haar antwoord: “Zij stampt mondvoedsel.“ En ik vroeg haar wat zij daar mee bedoelde. Zij vertelde dat de bevolking in die omgeving niet of nauwelijks iets te eten had. Deze vrouw stampt iets om op te kauwen en zo het hongergevoel te bestrijden. Dat is geen voedsel, maar het is in ieder geval wel wat. Tja, en dan toch vrolijk, blij zwaaien! Wat een kracht.
Afrika stal op dat moment mijn hart.
Welkom
Als ondernemer ging ik aan het werk: doen. Ik richtte een stichting op, Stichting FEMI en was op verdere voorspraak in Tanzania in de weer met scholen en educatie, met een ziekenhuisje en een apotheek. Ik ontmoette een Tanzaniaanse arts, Dr. Harry Mwerinde in Moshi. Hij was in Afrika gebleven en zwichtte niet voor een uitstekend betaalde baan bij een NGO, zoals bijvoorbeeld Unicef. Neen, hij bleef werken voor en mét zijn medemensen. Wat een krachtig mens!
Hij wees me de weg, en liet mij ook zijn weg zien, vanuit zijn geloof. Hij werkte aan gezondheid en voorlichting (ook over Hiv-besmetting en seksualiteit). Hij werkte aan de bewustmaking van vrouwen, mannen, jongeren van wat je zelf kunt – tot in de kerk toe. “Je bent welkom bij mij”, zo voelde zijn houding. Voor mij en onze stichting gold: “Je bent welkom, wees van betekenis samen met onze mensen hier”.
Zelfbewustzijn
Onze samenwerking leidde samen met ouders, onderwijzers, gezondheidswerkers, stamoudsten, de politiek benoemden, overheden en plaatselijke industrie tot bewustwording én actie: beter onderwijs, betere school, meer gezondheid, aandacht voor ouderen, hulp voor mensen met een lichamelijke of een geestelijke beperking. Zo leidde de samenwerking tot een boerderij op nieuw geïrrigeerde grond van inmiddels 60 hectares. Resultaat: zelfstandigheid, zelf werk hebben, zelf een inkomen verdienen, zelf in het eigen dorp regelen, voor elkaar brengen wat men nodig vindt. Heel krachtig, duizenden mensen met zelfbewustzijn.
En wat ik zag, altijd weer, hoe het leven ook loopt (nog altijd onvergelijkbaar met hoe ik het hier in Nederland heb): de mensen zijn opgewekt, blij met wat er is en genietend van het moment. Prachtig om te zien, om van te leren en verrijkend voor de geest.
De conclusie voor mijzelf is: Ik mag iets brengen en ik kom wat halen: innerlijke rijkdom.
Dat wist ik in 1991 nog niet!