Interview Gerard van der Zandt

Een interview met Gerard van der Zandt verscheen in De Linkerwang.
Gerard is nauw betrokken bij de Zen Peacemakers.

10897951_807664592645867_8147601640128038283_nGerard van der Zandt kijkt terug op een heftig leven

Ambassadeur van de daklozen

door Jan Spijk

Een dag na ons interview, werk ik het gesprek met Gerard uit in stadsbrasserie De Ooievaer in de Haagse binnenstad. Het is al redelijk druk, een ideale plek om te netwerken. Een vrouw en een man komen het café binnen en vragen met schorre stemmen om een whisky. Het is 09.15 uur in de ochtend. Eén slok en het glas is leeg. Precies de wereld die ex-dakloze en ex-verslaafde Gerard van der Zandt zo goed kent. Hij verzorgt nu fietstochten door Den Haag om mensen kennis te laten maken met de wereld van de daklozen.

Het leven van Gerard van der Zandt (1950, Den Bosch) is er één met pieken en dalen. Dat is eigenlijk een open deur. In het Aandachtscentrum vlakbij de Grote Markt in Den Haag vertelt hij zijn levensverhaal. Als dakloze kwam hij vaak in het Aandachtscentrum om dagblad Trouw te lezen of gewoon voor een bak koffie of een praatje. Ook nu ontmoet hij er voormalige lotgenoten. Dakloze Leon klampt Gerard aan en vertelt het dramatische verhaal dat hij net uit het ziekenhuis is ontslagen na in de stad te zijn neergeslagen. Hij zit er in een overhemd met korte mouwen; zijn jas is gestolen en buiten wordt het steeds frisser. Bovendien heeft hij nog geen slaapplek voor de nacht. Gerard zegt kordaat: ‘Ik heb thuis nog een jas over. Blijf hier maar zitten, ik kom je zo een jas brengen.’ En ook die slaapplek wordt geregeld. Een blij gezicht en schouderklop is het gevolg.

Voorspoedig

Afkomstig uit een rooms-katholiek middenstandsmilieu, gaat aanvankelijk alles voorspoedig voor Gerard van der Zandt. Hij krijgt een degelijke basis op het internaat bij de jezuïeten in Nijmegen (Canisiuscollege). Politiek kiest hij voor de PSP en wordt dienstweigeraar. Gerard studeert in Tilburg en Amsterdam en de vakken economie en rechten gaan hem gemakkelijk af. Hij geniet van de colleges van Max Euwe(econometrie in Tilburg) en van het leven in de grote stad. Niets staat een glansrijke carrière in de weg. Hij komt dan ook in dienst van een Hollands-Afrikaanse handelsonderneming waar hij gevraagd wordt een bijkantoor in Parijs te gaan runnen. ‘Ik was heel handig in de goederentermijnmarkt in koffie en cacao voor West-Afrika. Het was ook een perfecte plek om te wonen’, zegt hij in een dierbare herinnering. Zijn vriendin wil echter na zes jaar terug naar Nederland om zich naar eigen zeggen ‘verder te ontplooien’. Gerard blijft met drie dochters achter in Frankrijk en woont op het Franse platteland. Later hoort hij dat zij verslaafd raakt aan de heroïne. ‘Ik gunde haar de persoonlijke ontwikkeling, maar niet haar verslaving. Ze heeft ons eigenlijk in de steek gelaten. Mijn kinderen noemden mij dan ook naïef. Ik ben mijn hele leven tot aan haar dood voor haar blijven zorgen. Met mijn schoonmoeder in Groningen heb ik nog steeds een goede band.

Cocaïne

Zelf gebruikt Gerard dan ook al cocaïne. Terugblikkend zegt hij dat je met mate snuiven je nog steeds goed kunt functioneren, maar je moet het niet gaan roken. ‘ Dat deed ik dus wel. Ik kon er gemakkelijk aan komen, omdat ik toen voldoende geld had. Ik ben nooit een straatjunk geworden, maar raakte wel verslaafd aan de cocaïne.’ Uiteindelijk lukt het hem af te kicken, maar krijgt ook weer een terugval. ‘Ik weet nog precies wanneer ik mijn laatste coke kocht: 12 januari 1992 in de Folkingestraat in Groningen.’ Sindsdien heeft Gerard niet meer gebruikt. Zijn leven komt volstrekt op zijn kop te staan als hij te horen krijgt dat zijn jongste dochter Fleur met een overdosis drugs is opgenomen in een ziekenhuis in Antwerpen. ‘Ik wist dat ze verslavingsproblemen had. Ze was opgenomen in Groningen om af te kicken, maar daar is ze weggelopen. Ik ben als een gek naar Antwerpen gereden. Toen ik in het ziekenhuis aankwam, heeft ze nog een uur geleefd. Ik kan er nu over praten, maar er zijn tijden geweest dat dat niet mogelijk was.’ Het leidt wel tot hernieuwd contact met zijn andere dochter in Spanje, maar het verdriet is niettemin immens. Drie jaar later overlijdt zijn eerste grote liefde waarmee Gerard in Frankrijk had geleefd.

Dakloos

Gerard die altijd een groot netwerk had waarop hij kon terugvallen, raakt die kwijt. Zijn leven krijgt een dramatische wending. Op zijn 50e wordt ook nog eens prostaatkanter geconstateerd. Deze strijd overwint hij voorlopig (‘ik was er op tijd bij’), maar komt na een huurachterstand wel op straat te staan. Hij is dakloos en vertrekt naar Den Haag. ‘Het enige wat ik meenam waren al mijn foto’s.’ Hij slaapt buiten en is overdag in de Koninklijke Bibliotheek te vinden waar hij geestelijk voer heeft en zijn dagboeken op een usb-stick plaatst. En hij weet de soepbus bij het Centraal Station te vinden. Gerard ontdekt dat je onder de pier in Scheveningen ’s nachts geen last hebt van de wind. ‘Dan kun je gerust -15 aan. Ik zal buiten slapen niet romantiseren, maar ik heb ook mooie dingen meegemaakt. Dat noem ik de rijkdom op straat. Iemand als Theo, altijd dronken, maar hij bekommerde zich wel om mij. Als dakloze word je genegeerd door de samenleving. Je moet bijvoorbeeld weten waar je je kunt douchen. Ik heb zo veel profijt van iemand als Theo gehad.’

Ook wordt hij een trouw bezoeker van de maandelijkse Bach-cantatediensten in de Kloosterkerk aan het chique Lange Voorhout. Toen hij later in een pension in Scheveningen weer een dak boven zijn hoofd heeft, stuurt hij een interview met zichzelf in het blad Houvast naar ds. Margreet Klokke van de Kloosterkerk. Daaruit ontstaat een heel warm contact. ‘Ik heb haar en andere mensen van de Kloosterkerk op de fiets door de stad geleid en de plekken laten zien waar daklozen komen, ook hier in het Aandachtscentrum. Margreet heeft ds. Klaas Koffeman ontmoet, iemand die bewust heeft gekozen voor het straatpastoraat. Zij heeft aan Klaas voorgesteld om drie maanden van plek te ruilen. Wat ik mooi vind aan de Kloosterkerk dat daar ook de twijfel doorklinkt in de diensten. Tot een ruil tussen Margreet en Klaas is het overigens om praktische en pastorale redenen tot op heden niet gekomen.’

Haagse Hogeschool

Gerard leidt regelmatig geïnteresseerden, politici, beleidsmakers en studenten van de Haagse Hogeschool op de fiets rond in de stad. Op plekken die niet in de toeristische VVV-gidsen staan als de Kesslerstichting, Woodstock, het Aandachtscentrum, Leger des Heils, op vrijdag de wekelijkse viering van het straatpastoraat en op de plekken waar hij zelf ‘s nachts heeft geslapen. ‘Als ik mijn verhaal vertel, word het wel even stil. Ze vinden het heftig. Het is een apart stukje Den Haag dat ze niet kennen.’ Hij is een van oprichters van het Armoedeplatform ‘Delen achter de Duinen’ waarmee armoede ook in de Haagse gemeenteraad op de agenda staat en vrijwilliger bij het Wereldhuis (informatiecentrum ongedocumenteerden).

Prostaatkanker

In maart van dit jaar krijgt Gerard een keiharde boodschap. De zogenaamde PSA waarden in zijn lichaam waren opnieuw te hoog, na zes chemo’s blijkt de prostaatkanker uitgezaaid naar de botten. Gerard krijgt te horen dat hij uitbehandeld is. Het enige wat artsen nu nog kunnen doen is pijnbestrijding. Uiteraard is dat een enorme schok. Het lukt hem met zenmeditatie de pijn te bestrijden. ‘Eerst geloofde ik het zelf ook niet, maar het werkt echt. Ik wilde op een avond gaan mediteren, maar ik werd gebeld om mee te helpen bij de soepbus. Ik was zo dom om hiermee in te stemmen. Toen ik weer thuis was, kreeg ik enorme pijn omdat ik niet had gemediteerd en zat ik kort aan de morfine. Ik heb een nieuwe euthanasieverklaring opgesteld en afspraken gemaakt met mijn huisarts als ik vind dat de kwaliteit van mijn leven in het geding is.’ De uitvaartdienst zal in de Lukaskerk zijn waar ds. Margreet Klokke van de Kloosterkerk zal voorgaan. Overigens werkt de Kloosterkerk samen met de Lukaskerk, de enige protestantse kerk in de multi-culturele Schildersbuurt. Hij wil worden begraven bij zijn jongste dochter Fleur in Berchem bij Antwerpen.

Hij probeert het leven zo lang mogelijk draaglijk te houden en is ook op facebook volop bezig om als ambassadeur van de daklozen hun leven en positie onder de aandacht te brengen. Zo liet hij onlangs trots op facebook weten: ‘Drukke avond bij de soepbus Daj Kesslerstichting. Eén man aan soepbus-bed kunnen helpen, hij was heel blij. Had drie weken geen bed gezien, eindelijk bed, douche en kleding kunnen wassen.’