Actievoeren of lijdzaam toekijken?
– Het COA is niet de vijand
– door Harriet Marseille –
Op 6 juni stond in de NRC-next een artikel met als kop: ‘Het COA maakt een einde aan de vrijheid.’ Het stuk gaat over de asielopvang Crailo, waar Zen Peacemaker Annie Schalkwijk al een aantal keer over geschreven heeft (en ook deze nieuwsbrief bevat weer een bijdrage van haar hand). ‘Bij de asielopvang in Crailo waait een nieuwe wind, sinds het COA het beheer heeft overgenomen van het Leger des Heils. De vrijwilligers hebben het gevoel dat ze aan de zijlijn komen te staan,’ aldus Ingmar Vriesema van de NRC.
Ik bel Annie op, wil weten wat er is gebeurd. Ze heeft het zwaar gehad de afgelopen tijd en is hard toe aan een time-out. Alle activiteiten die ze als vrijwilligers met de bewoners wilden ondernemen, leken keer op keer haast gesaboteerd te worden door medewerkers van het COA (Centraal Orgaan opvang Asielzoekers). Hoewel Annie zeer goede contacten heeft met de bewoners en ze hen zeker niet in de steek wil laten, trekt ze het niet meer. Ze moet nu echt even afstand nemen.
De druppel waardoor de emmer is overgestroomd staat beschreven in het NRC-next artikel. Het COA wist dat er zondag een activiteit zou zijn, de kick off party ‘meeting with Crailo’; een feestje waarbij omwonenden de nieuw aangekomen vluchtelingen konden leren kennen. Maar toen Annie op de ochtend van de activiteit de laatste voorbereidingen kwam treffen, werd haar door de locatiemanager van het COA gevraagd wat ze kwam doen. En pas op dat moment werd duidelijk dat de bezoekers niet binnen mochten komen, ook al zouden ze hun legitimatie tonen. Want er lag geen lijst met aangemelde deelnemers klaar. Uiteindelijk werd besloten het feestje naar de parkeerplaats te verplaatsen. Of dat veiliger voor de vluchtelingen was? Natuurlijk niet, maar daar ging het het COA blijkbaar niet om.
Ik leef met haar mee. Ze is me zo dierbaar. Ik voel de diepe teleurstelling resoneren. De wanhoop komt binnen. Ik maak me ook zorgen. In mijn woonplaats Leidschendam komt na de zomer een Asielzoekerscentrum (AZC) en we zijn met een groep vrijwilligers al voorbereidingen aan het treffen. De kerken hebben 750 mensen bereid gevonden zich straks voor de vluchtelingen in te zetten. Ik heb contact gelegd met vrijwilligers van ‘Welkom in Utrecht’ om van hun aanpak te leren. Er zijn al plannen om een website en een facebookgroep te lanceren om vrijwilligers met elkaar te verbinden. We hopen zo een golf van empathie door Leidschendam-Voorburg heen te laten gaan, zodat de vluchtelingen zich straks meer dan welkom gaan voelen in onze gemeente. Maar wat als het COA niet mee wil werken?
Ik wil niets liever dan een goede, constructieve samenwerkingsrelatie opbouwen met het COA. En het moet toch ook gewoon kunnen? De mensen die daar werken hebben niet voor niets voor dat werk gekozen, ze hebben vast het hart op de goede plek. Zo probeer ik mezelf moed in te praten. Maar ergens geloof ik het tegenovergestelde. Blijkbaar zie ik het COA toch als vijand. Al veel te vaak heb ik gehoord dat ze zich contraproductief opstelden.
Ik sta op het punt de politiek aan te schrijven. Ik wil dat er Kamervragen over worden gesteld. Maar ik verstuur mijn e-mail niet. Ik wil eerst met Annie overleggen. En ook wil ik mijn intenties onderzoeken. Wijs ik naar een schuldige? Zie ik mezelf in het morele gelijk?
Het COA is niet de vijand. En actievoeren, dat heb ik toch al lang achter me gelaten? Wie met een vinger naar een ander wijst, wijst met drie vingers naar zichzelf. Maar wat dan? Lijdzaam toekijken, zien wat er misloopt zonder een poging te ondernemen iets ten goede te veranderen, is misschien de kop in het zand steken. Weglopen voor gedoe. Geen verantwoordelijkheid durven nemen. Ik ben geen wegloper en ga het aan. Maar hoe? Wat zou wijsheid zijn? Wat komt er in me op vanuit het ‘niet weten’ en vanuit het ‘erkennen wat is’, mijn Zen Peacemaker intenties?
‘Niet weten’ betekent voor mij dat ik niet zeker kan weten of wat het COA gedaan heeft goed was of verkeerd. En dat ik bereid ben te proberen er zonder oordeel naar te kijken, vanuit een open blik. Geen gemakkelijke opgave, want ik ben er zó van overtuigd dat ze fout zaten.
Het ‘erkennen wat is’, betekent voor mij dat ik bereid ben het contact aan te gaan met wat er is gebeurd. Ik dompel me erin onder en laat me erdoor raken. Annie’s wanhoop komt bij me binnen. Ik voel zorgen opkomen over hoe dat straks moet in Leidschendam, maar probeer me niet mee te laten slepen in zorgelijkheid. Ik leef me in in de positie van de vluchtelingen in Crailo. Voelen zij zich gezien en erkend door het COA? Worden hun belangen werkelijk behartigd?
De oordelen over wat de opstelling van het COA in Crailo komen weer boven. Wat is dit toch verdomde moeilijk. Ik kan het niet, ik zal nooit een echte peacemaker worden.
Weer duik ik in de e-mail. Het lijkt me toe dat het goed zou zijn als de politiek een uitspraak doet over de manier waarop we in Nederland met asielzoekers om willen gaan, en met vrijwilligers die zich voor vluchtelingen willen inzetten. Dat ze het COA de opdracht geven om met inlevingsvermogen te werk te gaan. Om vrijwilligersinitiatieven te ondersteunen en faciliteren en niet tegen te werken. Kan ik mijn e-mail zo schrijven dat vooral ook mijn positieve intenties naar voren komen? Ik voeg een stuk toe over het toekomstig AZC in Leidschendam, en over mijn verlangen straks goed met het COA samen te werken.
Ik laat de e-mail nog een keer rusten, maar dan duw ik toch op de verzendknop. Ondertussen ben ik nog niet af van mijn boosheid. Zie ik het COA nog altijd als de vijand?
Ik weet niet of het verzenden van deze e-mail een goede actie was. Maar het was wel een mooie oefening in het werken met mijn Zen Peacemaker intenties.