Dieper toevertrouwen

vrouwenstraatretraite Keulen, mei 2019

Door Ellen Eggerdink, Annie Schalkwijk, Ella de Snoo en Diana Vernooij

Foto: Sven Evertz

 

Zes vrouwen togen naar Keulen voor een straatretraite onder leiding van Petra Hubbeling. 4 nachten en 5 dagen lieten zij zich verrassen door wat de straat hen bracht. Deze nieuwsbrief vertellen Annie Schalkwijk, Ellen Eggerdink, Ella de Snoo en Diana Vernooij over hun ervaringen. Volgende keer komen Petra Hubbeling en Erica Sluyters aan het woord.

 

 

 

Ella de Snoo
O NEE! was dat een rat die over mijn slaapzak liep?
Als die drukke dronken daklozen daar ons maar met rust laten vannacht.
Ik hoop zó dat we nog geld hebben voor koffie morgenochtend.
Gaat iemand mij deze dag dan wél wat geld geven?

Als ik nóg drie nachten op dat keiharde beton moet liggen, dan…
Die kots- en pieslucht hier, ieuw! Als we maar een betere plek vinden.
Mijn angsten, mijn gedachten.

De vrijwilligers scheppen mijn kom nokkievol met rijk gevulde groentesoep.
Die ene voorbijganger legt zomaar 5 euro in de beker.
De vrouw geeft 10 euro! Recht uit haar hart en zonder dat ze de vraag nodig had.
Die ijsjes, voor ons allemaal een – we durfden het te vragen en het was ons gegund.
Het meedogenloze beton verandert in metersdik schuimrubber.
De echte daklozen, ze gaan de dag in zonder plan, zonder comfort, zonder controle: wat een verhalen, wat een dankbaarheid, wat een mooie mensen.
Mijn beleving, mijn ervaring.

Heb ik echt iets als lastig of ondoenlijk ervaren? Nee. Mijn interpretatie van de situatie, mijn gedachten en mijn verzet maakten dat er van.
Echt alles wat we nodig hadden, het wás er! Het brood, de soep en – nóg voedzamer – zo’n groot gevoel van veiligheid, vertrouwen en verbondenheid!

Ik heb durven vragen en mogen ontvangen, met alleen maar dankbaarheid in return. Ik heb mijn benauwende gedachten gezien en mogen voelen wat de pure ervaring brengt. Dit opent mijn hart en geeft mij vleugels.
Deze vleugels brengen mij naar een hoger perspectief, naar ook willen bijdragen aan het grotere geheel, naar zorgen voor elkaar, naar belangeloos gul geven.
Wie kan ik meenemen tussen mijn vleugels?

Ella en Diana slapen in de parkeergarage

Diana Vernooij
Alles in mij verzette zich. Ik kon ik mij niet bedenken waarom ik dit zou doen. Ik ging omdat ‘het moet’ als je Zen Peacemaker wilt worden en ook wel omdat ik een beetje nieuwsgierig was. Vanaf het moment dat we in de trein naar Keulen zaten koesterde ik me in de geborgenheid van de groep, het leren van elkaar, samen zijn, lief zijn voor elkaar. Ik koesterde me in de rust van de 3 oudgedienden, liep gewoon wat achter hen aan en volgde hen in wat zij deden. Ze namen alle tijd, maakten er geen werk van, doorzochten vrijmoedig afvalbakken op blikjes en petflessen. Ik nam die houding snel over. We scoorden aardig wat statiegeld met die blikjes en petflessen (goed systeem Duitsland – vooral voor daklozen!). Toen ik mijn eerste bedelgeld scoorde (als laatste van de groep want ik zag er erg tegenop), werd ik toegejuicht. De inventiviteit van allen leverde voldoende op om van te leven: ieder bracht wat anders in en altijd was er genoeg brood (met Nutella), wat fruit, water; er was op tijd karton en altijd steun voor elkaar en vrolijkheid.

Geen zorgen maken, wel weten wat er nodig is, weten wat ik nodig heb, wat wij nodig hebben – en uitreiken naar de wereld, er om vragen. Straatretraite was voor mijn een oefening in het loslaten van plannen en resultaatgerichtheid. Leven vanuit het niet-weten, niet-plannen, niet-organiseren en erkennen wat er nodig is, wat ik nodig heb, erkennen wat ér is. Dat brengt contact, verbondenheid, nieuwe kansen. Synchroniciteit, het wonder van het universum, leidde tot mooie contacten en aangename verrassingen van warmte en begrip.

Vertrouwen op de rijkdom van de straat is niet vertrouwen dat er altijd rijkdom is, dat het altijd goed komt. Het is het vertrouwen, dat zelfs als het niet goed komt, het toch oké is en er weer een nieuw ‘goed’ zal komen.

De buren in de parkeergarage

Ellen Eggerdink
Straatretraite was een aaneenschakeling van ONT-MOETEN en ervaren van vrijheid. Ik ervoer een aaneenschakeling van mooie, bijzondere, hartelijke, liefdevolle, leerzame contacten met veel verschillende mensen die we zijn tegengekomen, waar we mee in gesprek zijn geweest en die me gesteund hebben. Met de vrouwen onder elkaar was er een fijne warme verbindende  sfeer. Met weinig spullen en eten was er veel ‘warmhartigheid’.

In het dagelijks leven, privé en werk, ervaar ik door deze en eerdere straatretraites meer ontspanning, meer mezelf durven en kunnen zijn: lichtheid.  Ik kan makkelijker contact maken en durf te vragen. Ook ontdek ik nieuwe plekjes in mijn eigen stad die ik weer met andere ogen zie.

Mijn moeder vindt dit eigenlijk maar niets, straatretraites, ze vindt het eng. “Gek hè, je blijft altijd mijn kind, ik vergeet wel eens dat je al bijna 60 bent” zegt  ze dan. Maar het eerste dat ze zei toen ik haar afgelopen donderdag zag was: “Je ziet er veel meer uitgerust en ontspannen uit dan voor je ging”. Nou een mooier bericht kon ik niet krijgen. Het maakte me blij dat ze ook open was om er iets over te horen en onze foto’s te zien.

Mijn herinneringen gaan amper uit naar wat ik moeilijk vond. Het liggen op de harde grond was pijnlijk, de pislucht onaangenaam, niet kunnen plassen zonder op mijn kleding en schoenen te knoeien, en ook nog eens langzamer mijn boeltje in te pakken dan de anderen: dit zijn kleine ongemakken die zo weer weg waren. Zodra ik opstond was de pijn vertrokken. Wat ik moeilijk vond was me het dubbele gevoel te realiseren dat 5 dagen op straat voor mij eigenlijk een soort feestje is, vakantie met  vrijheidsgevoel, terwijl de armoede, dak- en thuisloosheid, verslaving, psychische problematiek voor de anderen op straat ernstig en heftig zijn. De ‘straatmensen’ die ik ontmoet, jong en oud, raken me.

Ik realiseer me dat dat het leven is: licht en donker zijn twee zijden van dezelfde medaille.  Het een bestaat niet zonder het ander.

Altaar van de Gate of Sweet Nectar aan de Rijn

Annie Schalkwijk
Met 6 vrouwen op straat was er onmiddellijk een stromende verbinding. Ik bespeurde in mezelf een groot verlangen naar die verbinding met alle mensen en soms bleek dat niet mogelijk. Lopend langs de Rijnoever met die grote cruiseschepen, met die mensen kon ik geen contact krijgen. Ik merkte iets dwingends en oordelend in mezelf, lastig ook om dáár bij te blijven. Lastig om ook in die mens de goedheid, de Boeddhanatuur te zien. Tegelijk had ik hele open en rijke contacten met burgers en daklozen. Dat ‘dieper toevertrouwen’ dat ik had met de ander gold ook voor het ervaren van grond. Ik had opgezien tegen slapen op de harde ondergrond, in de vorige retraite leken mijn botten en spieren nogal aan veerkracht verloren te hebben. Dat was pijnlijk, oncomfortabel. Het was nu alsof ik me dieper kon toevertrouwen aan de harde straat. Geen spierpijn gehad!

In één van de luistercirkels was het thema de gelofte van “Niet-stelen:  ik zal tevreden zijn met wat ik heb. Ik zal vrijelijk geven, vragen en aannemen wat nodig is.” Zo had ik er nog nooit naar gekeken. Het is een zoektocht in mijzelf, wat mag ik vragen, wat heb ik nodig, welke afwegingen maak ik daarin? Ik heb het antwoord (nog) niet. Kan ik meer geven dan ik nu doe aan hulporganisaties en die nieuwe broek niet kopen? Het is maar een voorbeeld, de vraag werkt in mij. Fysiek heb ik genoeg, echter wat mag ik behouden voor mijn sociaal, emotioneel en spiritueel welbevinden? Wanneer wordt ook dat hebberig?

Zie voor foto’s van daklozen en straatleven in Keulen de website van Sven Evertz: www.svenevertz.com.