Collecteren
– door Harriet Marseille –
Op 14 maart was het weer zover: de start van de jaarlijkse Amnesty-collecteweek. Ik weet niet precies hoe lang ik dit werk al doe, maar op de een of andere manier ben ik eraan gehecht geraakt. Ik zie het als een oefening in geven en ontvangen. Ik open me om geld te ontvangen voor het goede doel dat me zo dierbaar is: Amnesty International. En ik ontvang ook de dankbaarheid van de coördinator, wanneer we na afloop de opbrengst tellen. Wat ik geef? Ik stel een paar uur van mijn tijd ter beschikking. Maar daarnaast geef ik de mensen bij wie ik aanbel mijn aandacht, een vriendelijke groet, een vrolijke lach, of dankbaarheid. Zelfs als ze geen geld in de collectebus stoppen. Tenminste, dat probeer ik.
Voorheen waren het twee collectebussen waarmee ik op stap ging. Ieder vrij momentje liep ik langs de deuren en de opbrengst was er dan ook naar. Ik kon de bussen na afloop haast niet meer tillen en was dan ook bijzonder blij als mensen een briefje uit hun portemonnee visten: goed voor de opbrengst en vrijwel gewichtloos. Toen de kinderen er de leeftijd voor hadden liepen ze trouw een keertje mee, wat de opbrengst nog verder verhoogde. Het was een mooie activiteit voor ze, en het heeft de armspieren ongetwijfeld gesterkt.
In die tijd viel de collecteweek in februari. Bijna altijd was het koud. Met soms een gure wind, waarbij ik de mensen aanraadde de deur vooral even te sluiten terwijl ze hun geld zochten. Een enkeling liet me even binnen opwarmen, dat waren vaak mensen die zelf ook collectant waren en wisten hoe verkleumd je kunt raken van het wachten in de kou. Ook liep ik wel in de regen, waarbij ik handen tekort kwam om de paraplu, collectebus en briefjes (voor in de brievenbus wanneer mensen niet opendeden) vast te houden. Gelukkig was ik altijd zo door mijnbriefjes heen, dat scheelde weer.
Dit jaar was het prima collecteweer. Fijn dat ze de week naar maart hebben kunnen verschuiven. De laatste jaren lukt het me niet meer om acht tot tien uur beschikbaar te maken voor het collecteren. Ik probeer rond etenstijd te lopen, dan doen er meer mensen open dan ’s middags of ’s avonds. Maar als ik dan eens pas laat in de middag thuiskom, of een paar avonden al vroeg van huis moet voor een bijeenkomst, ben ik al blij als ik in zo’n week drie keer een uurtje langs de deuren kan.
Vorig jaar liep er iemand anders in mijn eigen wijk. Prima om eens in een andere wijk te collecteren. Toch was ik blij om weer terug te zijn in ’t Lien, dit jaar. Al is het maar omdat het fijn is weer te weten wie er allemaal achter die deuren wonen. Een gesprekje hier en daar. Niet goed voor de opbrengst, maar wel voor het sociale contact. Een achterbuurman die een ongeluk had gehad en daardoor een zware winter had doorgemaakt. Zijn buurvrouw die deze zomer het huis in de verkoop ging zetten. Een nieuwe bewoner even verderop in de straat, die ik nog niet kende. Een verre bekende die dronken leek, waarbij ik me wat zorgen over zijn welzijn maakte. Een oud-klasgenootje van mijn zoon, en een vroegere vriendin van mijn dochter met wie ik een praatje maakte. Wat leuk om te zien hoezeer ze veranderd waren.
Ik weet nooit wat ik aan ga treffen. Iedere keer na het aanbellen is het een verrassing. Als ik de bel niet kan horen, is hij dan wel gegaan? Er was een straat waar de mensen achter elkaar niet opendeden, geen geld in huis hadden of niet mee wilden doen. Iemand vertelde me na een halve minuut rommelen bij de voordeur via de brievenbus dat ze de deur niet kon openen omdat ze geen sleutels in huis had. Dat soort dingen. En als er al iemand geld wilde betalen, was het misschien 15 cent, want meer kleingeld zat er toevallig niet in de portemonnee. Iedereen wenste ik vriendelijk “Fijne avond!”, of ze nu meededen of niet. Ze hadden tenslotte wel de moeite genomen om de deur voor me te openen (of een poging daartoe gedaan). En ik was blij met ieder geschonken bedrag, ook al was het weinig. Het kwam uit een goed hart en daar gaat het om. Daarna kwam er dan weer een aantal huizen waar opeens iedereen opendeed en met een gul gebaar zware munten in de collectebus deed. Amnesty heeft gelukkig bij vrijwel iedereen een goede naam.
Helaas, het zit er weer op. Bij de coördinator thuis hebben we zaterdag alle muntjes (en twee briefjes) uitgespreid over een theedoek en gesorteerd. De opbrengst was 152,91 euro. Toch weer mooi meegenomen. Amnesty kan er belangrijk werk mee doen.
Volgend jaar ben ik vast weer van de partij. Ik hoop dat we er nog wat collectanten bij krijgen in Leidschendam.