Auschwitz, wat dapper van je

door Diana Vernooij

Foto Mikko Ijas, bij de executiemuur van Auschwitz

Ik wil helemaal niet naar Auschwitz gaan, 5 dagen mediteren naast de spoorlijn waar mensen in veewagens aankwamen om te worden vergast en verbrand. 1,1 miljoen doden alleen al in Auschwitz en Auschwitz-Birkenau. Hoe zou je zin kunnen hebben in een onderdompeling van 5 dagen op een plek als deze?

We waren er, met een internationale groep van 45 mensen van joodse, boeddhistische, christelijke en atheïstische achtergrond. Wij zijn allemaal 2e generatie-erfgenamen: erfgenamen van degenen die bedoeld waren om vermoord te worden, erfgenamen van degenen die meegewerkt hebben aan de dood van 6 miljoen mensen – vooral Joden, erfgenamen van de Nazi’s, erfgenamen van hen die gepoogd hebben verzet te bieden en erfgenamen van degenen die het allemaal langs zich heen hebben laten gaan.

tegenzin

Toch ben ik gegaan, met tegenzin. Ik was er nooit eerder. Ik werd gevraagd de christelijke liturgie te verzorgen, in een team samen met de Joodse rabbi en de Boeddhistische sensei – beiden ook vrouwen. Ik heb teksten opgezocht om te lezen samen, en gebeden uit mijn eigen vrijzinnige Duiftraditie – en ter plekke zongen we ook kleine lieve liederen.

Wek mijn zachtheid weer

Geef mij terug de ogen van een kind

Dat ik zie wat is en mij toevertrouw

En het licht niet haat.

Misschien hielp mijn rol me, maar het kostte me geen moeite om op het terrein aanwezig te zijn. Golven van wanhoop spoelden door me heen, alsof de aarde het uitdampte. Ik ademde het in, die wanhoop en mijn hart sprong open. We droegen de namen voor van mensen die hier naar toe waren gesleept en vermoord, en benoemden de onbekend gebleven gestorvenen, sommigen van ons zongen de namen. Met 4 mensen tegelijk reciteerden we de namen, zittend op het perron waar de mensen uit de wagons werden geladen en waar driekwart direct naar de gaskamers werden afgevoerd, de anderen pas nadat ze geen werk meer konden verrichten.

Foto Harry Aaldering – zensangha.be

hart open

We hoorden de verhalen van Auschwitz, liepen over het terrein naar de barakken, de plek waar de gaskamers en de ovens waren, de vijvers waar de as van duizenden is verstrooid, de vrouwenbarak van verkrachte vrouwen, de kinderbarak van kinderen die als medisch proefkonijn dienden. We vertelden elkaar verhalen, onze verhalen. We luisterden, we luisterden naar de verhalen en de stemmen uit het verleden, en naar wat in het heden doorklinkt, in de trauma’s, de sterke kanten. De dochter van 2 mensen die elkaar in Auschwitz hadden ontmoet, de dochter van de vrouw die overleefde dankzij dat ze voor Eichmann ging werken, de vrouw die theaterstukken over de kinderen van Theresienstadt heeft gemaakt en opvoert in Amerikaanse scholen, de kinderen van nazi-ouders. Wat het ons deed om daar te zijn deelden we iedere ochtend met elkaar. En telkens maar weer ging mijn hart open.

O mijn God, erbarmend genadig lankmoedig,

rijk aan liefde, rijk aan trouw,

bewarend liefde tot het duizendste geslacht.

 

Na thuiskomst vertelde ik mensen over mijn tocht, over onze gezamenlijk verblijf daar in het kamp. En telkens weer die reactie: “O, wat dapper van je.” “Jé, wat zwaar, wat heftig.” Mensen konden het bijna niet horen dat we daar zoveel dagen waren. En ik dacht terug aan mijn eigen weerzin om te gaan. Te moeilijk om onder ogen te komen.

Ik besef dat ik door de poort ben gegaan, ik vind het niet meer zwaar, dapper of heftig. Ik heb geen weerstand meer, integendeel ik heb een warm hart. De aarde daar smeekt om erkenning, herdenking, benoemen, zijn. Fijn dat ik er kon zijn, zo makkelijk eigenlijk.

Korte impressie van het noemen van de namen:

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *