Een niet-antwoord op de immigratie uit Afrika 

door Jan van Maanen

Jan van Maanen studeerde weg- en waterbouw, ging in 1971 als SNV-vrijwilliger naar Nigeria en opende in 1978 het SNV kantoor in Guinee-Bissau. In 1983 werd hij zakenman, bracht zaken op de markt voor ontwikkelingsprojecten zoals auto’s, generatoren, kopieermachines. Ook deed hij in onroerend goed. In 1987 werd hij benoemd tot Brits Honorair Consul en in 2001 kreeg hij het Nederlandse Consulaat erbij. Inmiddels is Jan van Maanen gepensioneerd en doet alleen nog in onroerend goed.

 

Tijdens de regionale Honorair Consuls conferentie van november van 2017 in Dakar, werd ik uitgenodigd voor een receptie van emigratiespecialisten. Ambtenaren uit Den Haag, diplomaten, regiovertegenwoordigers van de politie in Afrika, de Marechaussee, iedereen zou er zijn. Ik hoopte om wat op te steken. Maar de hamvraag werd juist aan mij gesteld: “Wat is de oplossing van het emigratieprobleem? Na 40 jaar Afrika moest ik dat toch wel weten?” Ter plekke had ik geen concreet en duidelijk antwoord. Nu kom ik na enig nadenken tot iets van een niet-antwoord.

arbeidsmigratie
Het gemiddelde maandsalaris in Nederland ligt boven de € 1.800. In Bulgarije ligt dat onder de €300. Het is dus logisch dat Bulgaren naar West Europa afreizen om 4 of 5 keer zo veel te verdienen dan in het eigen land. Arbeidsemigranten noemen we die. De eerste arbeidsemigratie naar Nederland was in de jaren ’50 toen Spanjaarden en Italianen naar Nederland kwamen om te werken in de textiel in Twente of bij de Hoogovens in IJmuiden. Later in de jaren ’60 en ’70 gevolgd door Turken en Marokkanen. Het was officieel tijdelijk werk maar velen bleven.

Met het gemiddelde maandsalaris in Afrika van minder dan €100 per maand is de drang om aan te schuiven aan de Europese tafel nog groter, maar in tegenstelling tot Bulgarije, heeft Europa met Afrikaanse landen geen overeenkomst. Dus proberen de Afrikanen het illegaal en op eigen houtje en ze doen het met honderdduizenden per jaar. Die noemen we geen arbeidsemigranten maar economische vluchtelingen. Ik hoorde recent dat er 700.000 Afrikanen in Libië zijn, in afwachting van de oversteek naar Europa.

winkelwagentje
Volgens mij ligt de reden van deze emigratie in het winkelwagentje van de ALDI en de Albert Heijn. Het is een bekende en simpele constatering dat de economische macht van onze wereld ligt bij het westen. 20% van de wereld heeft de economische macht over de rest van de planeet. Die macht vertaalt zich ook in bezit van onroerend goed, in aandelen in bedrijven en de zeggenschap erover. Deze macht controleert de wereldeconomie. Kijk in die winkelwagen. Daar liggen producten als koffie, thee, suiker, koekjes, sinaasappelsap, chocola, vlees. Hoe worden die producten geproduceerd, hoe komen die in dat wagentje terecht? Door de handel die gecontroleerd wordt door de macht van het westen. Sinaasappels worden in Brazilië geplukt en geperst en ingedroogd. Als sinaasappel-concentraat komt het naar Europa waar het in Brazilië onttrokken water weer wordt toegevoegd en het verkocht wordt als “sap van vers geplukte sinaasappels”. Maar de ALDI concurreert met de Albert Heyn. Dus wie het goedkoopste sap levert, verkoopt en verdient het meest. En om het veel verdienen draait het allemaal! In de koekjes zit palmolie uit Maleisië, dan blijven ze lekker knapperig. De economische macht bepaalt waar het goedkoopste sap of palmolie vandaan komt. En de winnaar is niet de jonge man die op de plantage werkt. Zijn beloning staat soms zelfs negatief onder druk van de wereldhandel. Verdiende hij vorig seizoen nog €100 per maand, vanaf nu moet hij, onder druk van de concurrentie het met €80 per maand doen om de Europeanen en Amerikanen van goedkoop sap te voorzien. En de koekjes moeten ook goedkoop blijven. 20% salaris vermindering, wie slikt dat? Hij moet wel want het is voor hem iets of niets. Dit is de eenvoudige wet van de concurrentie. En anders gaat de markt naar Zuid Afrika of Azië, daar groeien ook sinaasappels en Indonesië heeft ook prima palmolie. Dit zelfde principe zie je op vele andere terreinen. Gaat het over kleding uit Bangladesh of India, Vietnam of Tunesië, koffie uit Colombia of Kenia, cacao uit Ivoorkust of Ghana, pinda’s of boontjes uit Senegal of Mexico, cashewnoten uit Guinee-Bissau of Tanzania, overal geldt de race naar de bodem: wie kan het goedkoopst leveren aan de westerse consument?

Om aan het vlees te komen dat de westerling in grote hoeveelheden verorberd, moet er eerst veel en goedkoop sojabonen worden verbouwd, tegen zo laag mogelijke prijzen. Dat gebeurt in Zuid Amerika. Soja is het ideale voer voor varkens en is prima als bijvoeding van koeien. De Europeaan eet graag goedkoop. De vraag is hoe je lage prijzen krijgt. De bedrijven die de soja verbouwen, zijn vaak in westerse handen en die willen winst maken. De kosten van transport liggen min of meer vast, want ook de transportlijnen zijn in westerse handen. Er valt alleen te concurreren als het loon van de landarbeiders van de sojaplantage laag gehouden wordt. De concurrentie is moordend en is inherent aan het systeem. De verliezer is niet de westerse consument.

kiloknaller
Een wintervakantie in de zon kan in West Afrika: in Gambia, Senegal, Ghana of Kaap Verdië. Maar om een lage prijs voor elkaar te krijgen moeten de luchtvaartmaatschappijen samenwerken met lokale hotels. Wie de laagste prijs biedt, krijgt de business. Maar hoe komt die lage prijs tot stand? Voornamelijk door het loon van het lokale Afrikaanse personeel zo laag mogelijk te houden. De kamer en het zwembad wordt schoon gehouden door personeel dat minder dan €100 per maand verdient. Gambia is daarom goedkoop en de toerist vindt dat prettig, maar de consequentie is dat de Gambiaanse jeugd, die het lage salaris niet meer pikt, de rugzak pakt en de blik op Europa richt voor een beter leven. Als je in Europa hotelkamers kan schoonhouden voor een minimum loon van €1.200 per maand, waarom zou je dan genoegen nemen om dat in Gambia te doen voor €100? Als je überhaupt al werk hebt. Op naar Europa dus! Maar anders dan met Bulgarije is er geen Europese overeenkomst met Senegal, Nigeria of Gambia, Afrikaanse werkers mogen hun diensten niet aanbieden.

Het is dus duidelijk dat als je emigratie wilt stoppen, de leefomstandigheden in de landen van waaruit geëmigreerd wordt, drastisch moeten verbeteren. Maar daar komt het egoïsme en de hebzucht van de westerse economische macht om de hoek kijken. Hoe kun je het politiek verkopen dat de prijzen in Europa stijgen en de salarissen daar gelijk of mogelijk omlaag moeten om tot een eerlijkere verdeling in de wereld te komen? Met de leuze “Stem op ons, voor een legere portemonnee!” gaat geen enkele politieke partij de verkiezingen winnen, terwijl dat misschien wel zou moeten als je het emigratieprobleem wilt aanpakken. De leefomstandigheden in landen verbeteren waar de emigranten vandaan komen, kan alleen als de westerse macht een groter stuk van de cake afstaat aan hen die het minder (of helemaal niets) hebben. Stijgt daardoor de prijs van de soja, dan wordt het vlees duurder. De kiloknaller komt in het nauw. Verdient de kamerjongen in het hotel in Gambia meer, dan wordt de vakantie duurder. En gaan we dan nog wel? Of zoeken we dan toch nog iets goedkoper? De Europese en Amerikaanse consument wil alleen goedkoper en gaan niet voor een eerlijke prijs. Kun je die mentaliteit veranderen, dan heb je een begin van een oplossing van het emigratieprobleem.

doodnormaal
Tot in de jaren ’50 van de vorige eeuw, werkte de economische macht in de landen die olie leverden op de zelfde manier van afdingen en de laagste prijs. Wie is het goedkoopst? Pas toen de olielanden zich verenigden in de OPEC en toen het westen er achter kwam dat ze zonder olie en gas geen bestaan hadden, veranderde de mentaliteit. De olielanden lieten hun tanden zien, met autoloze zondagen tot gevolg (ook het Israël – Palestijnse probleem speelde mee), en het was een eye opener: de trend was gezet. Olie is een product dat strategisch kan worden ingezet. In die tijd was er geen alternatief voor de olie en de afhankelijkheid van de geïmporteerde energie werd vanaf toen alleen maar groter.

Maar wat zijn de strategische mogelijkheden voor de spullen in de winkelwagen? Eenvoudig: die zijn er niet. Mocht sinaasappelsap te duur worden, dan drinken we toch appelsap? En als de tropische noten te duur worden, dan nemen we toch gewoon zoutjes bij de borrel? Dus alleen met olie en sommige metalen nodig voor Smartphones is er wat af te dwingen; met cacao, soja, katoen, noten en sinaasappelsap lukt dat niet. Willen we tóch werken aan een oplossing van de emigratie, dan kan dat alleen op basis van vrijwilligheid en op basis van bewuste keuzes. Ik zie dat niet gebeuren. De Fairtrade organisatie bestaat al bijna 60 jaar, maar in de Albert Heijn moet je zoeken naar hun producten en in de ALDI zijn ze helemaal niet te vinden. Misschien heeft dat ook te maken met hun wat lullige kreet: De lekkerste manier om iets goeds te doen. Fairtrade moet uit de sfeer van goed doen en moet doodnormaal worden. Het eerste Fair-salary-hotel in Gambia moet nog worden geopend en mocht dat ooit geopend worden, zouden er dan klanten voor zijn?

Zolang er geen oplossing is zal de emigratie blijven bestaan en moeten degenen die de emigratie als een probleem zien doorgaan met plaatsen van hekken en het bouwen van muren en het opwerpen van obstakels.

generatie
De achtergrond van de problemen zijn natuurlijk heel divers. Waarom komen de laatste jaren zoveel economische vluchtelingen naar Europa? Daar zijn meerdere redenen voor. Op de eerste plaats zijn er gewoon meer mensen in staat te gaan, omdat er meer zijn. Afrikaanse gezinnen kregen vroeger veel kinderen. Veel kinderen waren een garantie voor de oude dag. Maar van alle geboortes overleefden minder dan de helft. Dankzij UNICEF en andere organisaties overleven er de laatste jaren veel meer kinderen. Pas nu realiseert men zich ook in Afrika dat 10 of meer kinderen wel erg veel is en niet meer nodig voor een mooie oude dag. De huidige generatie beperkt zich dan ook tot 3 of 4 kinderen, want kinderen kosten geld: kleding, eten, school. Ondertussen is er wel een grote groep jonge mannen en vrouwen met ambities.

En dan zijn er de sociale media. Ook in Afrika loopt het grootste deel van de jeugd rond met (tweede hands) smartphones. Iedereen zit op Whatsapp. Dag en nacht staat men gratis en voor niets in contact met familieleden die Europa hebben gehaald en daar een bestaan hebben. De hele dag zien de achterblijvers de rijkdom elders en voelen ze zich sukkels en losers. De meesten daarvan hebben een veel betere opleiding gehad dan hun ouders maar hebben geen werk. En het gevoel de boot te missen wordt pas echt diep ingewreven als een succesvolle emigrant terugkeert, om in hun dorp met het in Europa verdiende geld, een groot huis neer te zetten, compleet ingericht met westerse meubels, koelkasten en airconditioning. Satelliet TV en een auto completeren het geheel. En omdat het dorp geen elektriciteit heeft komt er ook een privé-generator. Broer, neef of buurjongen mogen komen helpen met de bouw voor €100 per maand. En zo is de succesvolle emigrant onderdeel van het systeem geworden. En dat systeem blijft er op gericht om de rijken steeds rijker te maken of op zijn minst rijk te houden, zodat 80% van de wereldbevolking arm blijft en alleen maar kan hopen en dromen van een rechtvaardiger wereld.

Het boek “Honorair Consul” van Jan van Maanen is te bestellen via Marktplaats.